Op 19 mei j.l. troffen Maarten Buser en Wim van Til elkaar op de Poëzieklinkplek van het landgoed Enghuizen. In het kader van de Enghuizer Dialogen reageerde Wim op nieuw werk van Maarten dat hij naar hem had opgestuurd. Maarten gaf deze week één gedicht vrij. Voor publicatie van zijn overige nieuwe werk dienen we geduld te oefenen, in ieder geval tot na publicatie in Het Liegend Konijn later dit jaar en in andere tijdschriften en ooit in zijn tweede bundel. Maar bij deze dan toch een tipje van de sluier.
Maarten Buser | Wim van Til
1.
De
expansie
De persconferentie was bagger
Ze haalden alles door elkaar
Praatjes sijpelen door; zoveel dat
van bordkarton kan zijn
Gesprekken gaan over je
verdwijning en de steeds
grotere tussenruimte:
waar ik sta en waar zij staan en waar jij
zou kunnen zijn. Alles wat bevestigd mag
is dat er aantekeningen zijn gevonden
over ‘tijdreizen werkt’ (waarvoor,
waartegen?). Als ik voorbij loop
kruipen papiergele rolgordijnen verlegen
omhoog, scheuren houden stemmen
niet op hun plek; m’n hoofd
een overwerkte plakbandhouder
Maarten Buser | Wim van Til
2.
Telkenmale
Iemand zegt gisteren en we
zitten direct in de geschiedenis
van de herhaling, de blik van
jij en ik.
Iemand zegt toen ik jong was.
We kijken hem in het gezicht, het is naakt
als vandaag en het draagt het spoor
van afgebeulde jaren; het linkeroog hangt scheef.
Iemand zegt wacht eens even, ik
was hier eerder. Dit rookgordijn is
mij bekend, het trekt zich op
aan de mistige velden en zweemt door het bos.
Iemand zegt deze muziek dat is
het, daarmee reis je geheel vrij
door het hele koninkrijk met de
prinselijke stoomtrein.
Iemand zegt de ganzen trekken
zuidwaarts waar wachten wij op,
jij en ik. Dagen zullen wij
onderweg zijn.
Iemand zegt kijk nou toch, dat
kuiken in het wak. Geen van ons kijkt,
het venster blijft dicht.
Iemand heft een vinger en
spreekt oudtestamentische woorden die niemand verstaat.
Er is geen doorkomen aan, de
lucht verdikt.
Iemand zegt dit wil ik hebben
en houd een talisman tussen de tanden.
Honger is een vreemde vriend,
mijn vriend.
Iemand staat op een tweesprong,
ziet de rivier
in het dal zich vertakken. “Ik
heb geen bootjes gereed”, leest hij hardop.
Iemand zegt ik ken een man die
niet meer kon genezen. Hij zal
wel dood zijn onderhand.
Iemand zegt dit zijn vuilbomen
die moet je ruimen, ik heb de tuin
graag ordelijk geknipt en dit
keer wel eens stipt op tijd.
Iemand staat op en zegt ik ben
die man, ik heb alles al tig keer gezien.
Wie harkt vandaag de oude
bladeren van het gras? Ik dus niet.
Iemand telt de maanden af.
Iemand kijkt in de spiegel en ziet
al deze woorden in het
kaarslicht van het jaargetij gespreid op tafel.
De hond ruikt verlekkerd aan de
kerstdis, terwijl het konijn zich angstig
aan de schaal onttrekt. Er
zitten er 3 in de zaal; zij zwijgen.
Hier meer foto's gemaakt door Tonny Buser