© Frans Miggelbrink en © Ronald Peet
Zacht tikkend de tijd verslaan | Berichten over kunst, cultuur, de Achterhoek, de wereld en Mels eigen activiteiten ...
zaterdag 23 maart 2013
Nieuw hoofd
Door Achterhoekse Ogen | Pro deo
Troubadours
brachten de actualiteit in heldendicht. Joost van den Vondel dichtte in
opdracht van de Oranjes als ‘embedded poëet’ over de Verovering van Grol. De
Winterswijker Gerrit Komrij was de eerste Dichter des Vaderlands. In de
Achterhoek bestaat de traditie van het gelegenheidsgedicht vooral nog bij het
zetten van een meiboom. Daarom niet zo vreemd dat pas nu gezocht wordt naar een
Dichter des Achterhoeks. Dat beloofde zaterdag dus mooi nieuws. Op de voorpagina
van het regiokatern werd het naast de verwijzing naar het interview met de
Achterhoekse troubadour ‘As ’t geet broezen, kump ’t wal good’ aangekondigd; Zoektocht
naar geschikte dichter.
De dichter in mij slaat met belangstelling de pagina open. Vol verwachting lees ik over het, ook al via Twitter daags ervoor aangekondigde, initiatief. Wim van Til van het Poëziecentrum pluimt het aanwezige talent. Maar het zou te bescheiden zijn. Zou het niet kunnen zijn dat in de Achterhoek de streekdichter al jaren gecamoufleerd existeert? Het verschijnsel zich verstopt heeft als Ben Jolink of Hans Keuper? Zijn deze succesvolle vertolkers van het streekgevoel niet de moderne opvolgers van de dichter Staring? En ze lijken me nu niet bepaald bescheiden in hun optreden. Toch? Aan het eind van het artikel blijven mijn ogen haken achter de opmerking: “de gedichten moeten in principe in het Nederlands geschreven zijn”. Dan zakt mi-j de bókse af. En met mij van veel andere dialectsprekers, hoor ik daags erna als ik Keuper in de kleine zaal van Amphion voor het laatst samen met anderen zie broezen. Uit Twittercontact met de redactie blijkt dat ik het verkeerd gelezen heb. De dichter mag als de actualiteit erom vraagt het dialect inzetten. Maar toch. Blijkbaar zijn er meer onduidelijkheden, donderdags erop worden er vijf weggepoetst.
De dichter in mij slaat met belangstelling de pagina open. Vol verwachting lees ik over het, ook al via Twitter daags ervoor aangekondigde, initiatief. Wim van Til van het Poëziecentrum pluimt het aanwezige talent. Maar het zou te bescheiden zijn. Zou het niet kunnen zijn dat in de Achterhoek de streekdichter al jaren gecamoufleerd existeert? Het verschijnsel zich verstopt heeft als Ben Jolink of Hans Keuper? Zijn deze succesvolle vertolkers van het streekgevoel niet de moderne opvolgers van de dichter Staring? En ze lijken me nu niet bepaald bescheiden in hun optreden. Toch? Aan het eind van het artikel blijven mijn ogen haken achter de opmerking: “de gedichten moeten in principe in het Nederlands geschreven zijn”. Dan zakt mi-j de bókse af. En met mij van veel andere dialectsprekers, hoor ik daags erna als ik Keuper in de kleine zaal van Amphion voor het laatst samen met anderen zie broezen. Uit Twittercontact met de redactie blijkt dat ik het verkeerd gelezen heb. De dichter mag als de actualiteit erom vraagt het dialect inzetten. Maar toch. Blijkbaar zijn er meer onduidelijkheden, donderdags erop worden er vijf weggepoetst.
Toch
jammer dat niet voor het geografische Achterhoek (inclusief Liemers) is
gekozen. Het gebied tussen Rijn, IJssel, Gelderlandse-Overijsselse en de
Duits-Nederlandse grens. Dat deze niet samenvalt met het verschijningsgebied
van de krant, 'Dat zal, ... Let but!' Nu ontneemt men een groot potentieel van
dichters een kans. Als de dichter Staring –wereldberoemd in Achterhoek en verre
omstreken als eerste moderne dichter- nog geleefd zou hebben zou hij niet mee
kunnen doen. Want woonachtig in de gemeente Lochem.
Ook
heeft het door politici doodgeknuffelde ‘gereloade’ naoberschap reeds school
gemaakt. De dichter levert per maand pro deo een gedicht. Voor niets gaat de
zon op. Bij het traditionele naoberschap hoorde tenminste nog
wederkerigheid. Alhoewel, ik weet het, … de dichter krijgt een podium
aangeboden. Maar dat is wel heel pover als je het afzet tegen de prestatie die
verwacht wordt in vergelijking met de Dichter des Vaderlands die minimaal
slechts vier gedichten per jaar dient af te scheiden. Of de vijf die bijvoorbeeld
de stadsdichter van Zutphen reglementair moet produceren. ‘Mi-j duch dat mot
anders können!’
Hans Mellendijk, vandaag in de Gelderlander, de edities Achterhoek
Hans Anders 41x met anderen
Troubadour Hans Keuper sloot afgelopen zondagmorgen zijn indrukwekkende serie Hans Anders met anderen na tien jaar af met een editie samen met Piepschuim>. Een indrukwekkend slot; de 41ste maal op de zondagmorgen en -middag samen met vooraf onbekende gasten. Ik zag hem o.a. met Wilma Paalman, Freek de Jonge, Stef Bos, Daniël Lohues, zijn eigen Boh Foi Toch, Jan Ottink, Sebastiaan Roes, Ian Matthews, Flor d'Luna, enz. Telkens een verrassing al hoewel hij het tweemaal aan mij verklapte (Freek en Finkers), maar in die gevallen bleek dat dan toen op dat eigenlijke moment weer niet door te gaan vanwege afgelasting door ziekte. 'Een kleinigheid hol i-j toch.'
Voor de pauze trok hij van leer tegen het idee van Dichter des Achterhoeks (net de zaterdag daarvoor in de krant gestaan), met name over de gebiedsbepaling (de acht regiogemeenten) maar vooral vanwege de bepaling dat de gedichten in principe in het Nederlands geschreven moeten zijn. Hij bracht verder vooral leedjes van zijn eerste CD. Waarvan de bezoekers het bundeltje ('booklet') bij de ingang cadeau kregen met een bedankje van de troubadour erin gehandtekend. Een leuke verrassing want voor mijzelf een sigaartje uit eigen doos want ooit twintig jaar geleden alweer samen met compaan Bert Scheuter ontworpen. Het ziet er nog steeds kas uit al zeg ik het zelf.
Piepschuim
Keuper komt volgend jaar in de grote zaal van Amphion met een programma over zijn Dinxperlo, en verder nog een keer met Boh Foi Toch en een nieuw programma met Ferdi Jolij.
Abonneren op:
Posts (Atom)