zaterdag 15 oktober 2011

Ondertussen op Wallstreet NY



Ondertussen in Varsseveld | Het Hofshuus

Vorige week werd ook het boek over het Hofshuus gepresenteerd. Ik zag het op de computer ontstaan bij vriend Bert Scheuter. Een prachtig vormgegeven boek met mooie topografische kaarten. Hierin staat de rijke historie van de museumboerderij beschreven.
,,We schrijven hiermee een nieuw hoofdstuk toe aan de lange geschiedenis van het Hofshuus”, vertelde Toon Lamers, voorzitter van de stichting Museum Kerspel Varsefelt. ,,Het boek behandelt het ontstaan en verdere lotgevallen van de boerderij en haar bewoners en de nevenliggende Gesinkschure.”

Herman Hofs meldde dat het eerste begin van de zoektocht naar het verleden stamt uit 1978. ,,Ik ben toen gaan speuren naar de eventuele band tussen de boerderij en mijn familie. Toenmalige gemeentearchivaris Bernhard Dorrestein had gezegd: ‘als je de historie van het Hofshuus uitzoekt, vind je ook de historie van je familie’. Dat heb ik geweten.”
In de daaropvolgende decennia legde Hofs zich toe op het ‘deurspitten van de archieven’ en ‘stenenbikkeri-je’ bij de schuur. ,,In 2001 onstond het idee om een boek over het Hofshuus te maken, maar pas in 2007 heeft dit concreet vorm gekregen.”
Het boek is uitgegeven in eigen beheer door de Stichting Museum Kerspel Varsefelt. Hofs, Lamers, Willem Ormel, Gerard Bruil en wijlen Ad Arentsen leverden bijdragen voor de inhoud en vele personen droegen beeldmateriaal aan. Bert Scheuter verzorgde de vormgeving en drukkerij Loor de druk. 
Het boek is voor 18,90 euro te koop bij boekhandel Rutgers in Varsseveld.





Bert overtrof zich niet alleen in de vormgeving maar ook met de prachtige panoramafoto's. Hierboven de kelder met de weckflessen. Waarbij tevens de vraag 'of die eigenlijk nog worden gebruikt' van collegablogger Bert Bevers is beantwoord. Hier dus.

Uit de oude doos | Trend



Trend

Ooit  verklaarde de Wissche  gemeentesecretaris het hoge uitleenpercentage van de plaatselijke bibliotheek vanwege de alom gerespecteerde zondagsrust. Zondags zat volgens hem iedereen in Varsseveld niet alleen bij moeder de vrouw achter de gebreide onderbroek, maar vooral achter een boek. Achter de gesloten gordijnen verdiept in een roman.

Toen een lokaal zalencentrum zijn accommodatie renoveerde in een partycentre, was ik aangenaam verrast dat er in de eetzaal een bibliotheek werd gesitueerd. Het door Remco Campert uitgevonden eetlezen werd in het godvrezende dorp geïntroduceerd. De verzameling literatuur was weliswaar een omgevallen boekenkast. Maar toch! Ik meende hier een weldoordacht tegenoffensief van de horeca te bespeuren om de mensen, zondags vanachter de gordijnen weg, het café in te lokken. Ik was dan ook teleurgesteld toen ik onlangs hoorde dat de uitbater voor een belendende ruimte op zoek was naar nog meer boeken om de geluidsisolatie te verbeteren. De bieb bleek de decoratie en een akoestisch hulpmiddel. Een geluidsdemper op de vreugde.

Mensen willen de illusie van onechtheid. Een trend die in de fin du siècle vanuit het Oosten het gehele land dreigt te veroveren. Onlangs zag ik tijdens en wandeltocht op de Heelweg een tweede signaal. In de zich steeds maar uitbreidende plattelandsdisco, middelpunt van het Achterhoeks uitgaansleven zag ik een heuse eikenboom geheel overkoepeld door een modern ogende constructie. Een wintertuin. Beter kijkend zag ik de boom in bloei. Groene plastic bladeren sierden de stam. Namaak maakt het leven echter. Een verdieping hoger deed een brouwketel dienst als bar. De omgeving één grote bordkartonnen façade.
Dan zitten we al heel dicht bij de door mij gesignaleerde nieuwe tendens die nog voor de eeuwwende heel Nederland veroverd zal hebben. Een naam had ik er nog niet voor. Wel steeds meer nieuwe voortekenen. In Dinxperlo bijvoorbeeld. Op televisie zag ik in het cultuurprogramma C-land het interieur van de Achterhoek Arena. Zelfs de naam is namaak, maar dit terzijde. Een grotere tegenstelling met het exterieur is niet mogelijk. Van buiten koel en zakelijk, van binnen een namaak met middeleeuwse motieven versierd kerkinterieur. Sommigen zouden het postmodern noemen. Een stijl waarin lage en hoge cultuur is samengesmolten. Maar er is een andere naam voor. Dat concludeerde ik toen ik in een sentimental journey, de Kalkar snelle broeder kerncentrale nu eens van binnen bezocht.

De koeltoren een typisch vertegenwoordiger van vorm volgt functie theorie is veranderd  in een Alpenlandschap. De kerncentrale wordt langzaam veranderd in een groot amusementspark. “Kernwasser Wunderland”, waarbij een imitatie Wildwest saloon concurreert met een in Egyptische neostijl opgetrokken hotel, dit  allemaal tussen restanten van kweekreactoronderdelen die niet door de Hardenbergse ondernemer Henny van der Most verkocht konden worden. De ratjetoe van stijlen tussen de dikke betonwanden en kilometers lange buizenstelsels en kamerbrede computers doet pijn aan de ogen.

Eureka. De naam voor de door mij gesignaleerde trend, voor de eeuwwende-wansmaak ellende flitst door mijn hersenpan. Er is hier sprake van de overtreffende trap van postmodernisme. Het Mostmodernisme.

Hans Mellendijk | De Gelderlander, 6 februari 1999