Trend
Ooit verklaarde de Wissche gemeentesecretaris het hoge
uitleenpercentage van de plaatselijke bibliotheek vanwege de alom
gerespecteerde zondagsrust. Zondags zat volgens hem iedereen in Varsseveld niet
alleen bij moeder de vrouw achter de gebreide onderbroek, maar vooral achter
een boek. Achter de gesloten gordijnen verdiept in een roman.
Toen een lokaal
zalencentrum zijn accommodatie renoveerde in een partycentre, was ik aangenaam
verrast dat er in de eetzaal een bibliotheek werd gesitueerd. Het door Remco
Campert uitgevonden eetlezen werd in het godvrezende dorp geïntroduceerd. De
verzameling literatuur was weliswaar een omgevallen boekenkast. Maar toch! Ik
meende hier een weldoordacht tegenoffensief van de horeca te bespeuren om de
mensen, zondags vanachter de gordijnen weg, het café in te lokken. Ik was dan
ook teleurgesteld toen ik onlangs hoorde dat de uitbater voor een belendende
ruimte op zoek was naar nog meer boeken om de geluidsisolatie te verbeteren. De
bieb bleek de decoratie en een akoestisch hulpmiddel. Een geluidsdemper op de
vreugde.
Mensen willen de
illusie van onechtheid. Een trend die in de fin du siècle vanuit het Oosten het
gehele land dreigt te veroveren. Onlangs zag ik tijdens en wandeltocht op de
Heelweg een tweede signaal. In de zich steeds maar uitbreidende
plattelandsdisco, middelpunt van het Achterhoeks uitgaansleven zag ik een heuse
eikenboom geheel overkoepeld door een modern ogende constructie. Een
wintertuin. Beter kijkend zag ik de boom in bloei. Groene plastic bladeren
sierden de stam. Namaak maakt het leven echter. Een verdieping hoger deed een
brouwketel dienst als bar. De omgeving één grote bordkartonnen façade.
Dan zitten we al
heel dicht bij de door mij gesignaleerde nieuwe tendens die nog voor de
eeuwwende heel Nederland veroverd zal hebben. Een naam had ik er nog niet voor.
Wel steeds meer nieuwe voortekenen. In Dinxperlo bijvoorbeeld. Op televisie zag
ik in het cultuurprogramma C-land het interieur van de Achterhoek Arena. Zelfs
de naam is namaak, maar dit terzijde. Een grotere tegenstelling met het
exterieur is niet mogelijk. Van buiten koel en zakelijk, van binnen een namaak
met middeleeuwse motieven versierd kerkinterieur. Sommigen zouden het
postmodern noemen. Een stijl waarin lage en hoge cultuur is samengesmolten.
Maar er is een andere naam voor. Dat concludeerde ik toen ik in een sentimental
journey, de Kalkar snelle broeder kerncentrale nu eens van binnen bezocht.
De koeltoren een
typisch vertegenwoordiger van vorm volgt functie theorie is veranderd in een Alpenlandschap. De kerncentrale
wordt langzaam veranderd in een groot amusementspark. “Kernwasser Wunderland”,
waarbij een imitatie Wildwest saloon concurreert met een in Egyptische neostijl
opgetrokken hotel, dit allemaal
tussen restanten van kweekreactoronderdelen die niet door de Hardenbergse
ondernemer Henny van der Most verkocht konden worden. De ratjetoe van stijlen
tussen de dikke betonwanden en kilometers lange buizenstelsels en kamerbrede
computers doet pijn aan de ogen.
Eureka. De naam
voor de door mij gesignaleerde trend, voor de eeuwwende-wansmaak ellende flitst
door mijn hersenpan. Er is hier sprake van de overtreffende trap van
postmodernisme. Het Mostmodernisme.
Hans Mellendijk | De Gelderlander, 6 februari 1999
Geen opmerkingen:
Een reactie posten