donderdag 23 mei 2013

Intussen Ruimzicht | Doetinchem

Foto: © Rolf Wolters | Ruimzicht | Doetinchem

De nooit meer eindigende tour van Rolf Wolters Poëzie Klinkplek. En dan moet je bedenken dat hier voordat zijn dichtersloopbaan een aanvang nam Johan Andreas Dèr Mouw rondwandelde. 




'k Maak in gedachten vaak een bedevaart

'k Maak in gedachten vaak een bedevaart:
Dan sta 'k weer op de plek, die zomerdag,
Waar ik door de eikenlaan je komen zag;
Als reliquie heb ik dat beeld bewaard:

Uit zonn'ge boomen dropte op zonnige aard,
Overal neer de zonn'ge vinkenslag;
'k Zag op jouw goed gezicht die blije lach,
En 'k dacht op eens: Ben ik die liefde waard?

En één ding weet ik: als jij dood mocht gaan,
Zal 't zijn, als stond ik weer in de eikenlaan,
Toen jij zou komen met jouw lief gezicht.

Dan wordt die zomerdag, zoolang voorbij,
Een vizioen van toekomst, waarin jij
Mij staat te wachten in onwereldsch licht.

J.A. Dèr Mouw
Bundel: Brahman I
Amsterdam: Versluys 1919


Ontmoet de dichter | PcN | Bredevoort | Marjoleine de Vos | 18 mei 2013

'Het waait weer langzaam in mijn hoofd'


Ontmoet de dichter | Marjoleine de Vos | 18 mei 2013

Wim van Til opent het gesprek met de constatering dat ze laat debuteerde. Waarna de zorgvuldig formulerende Marjoleine voor een overvol lokaal van het Poëziecentrum Nederland haar schrijflevensloop schetst. Als 17-jarige de bekende probeersels die iedereen ook wel bij zichzelf zal herinneren. Toch? Daarna een hele poos niet. Ze had zo haar eigen werk; journalist met een kookrubriek en columniste bij de NRC. Ze woonde samen met een dichter en werd vooral poëzielezer. Totdat ze in de figuur Mevrouw Despina (in het Grieks de vrouwelijke vorm van despoot) een soort van alter ego (‘iets daarvan’) had geschapen die de dichtader weer opende.

Nadat van Oorschot haar uitnodigde om op gesprek te komen bij zijn uitgeverij kwam het helemaal goed. Daarna volgde een reeks gedichten die met verve zonder enig hapering werden voorgedragen. Despina is overigens geen Marjoleine in haar nieuwste bundel heeft ze zelfs afscheid genomen van het ‘voertuig’.

Het verlangen om een zeehond te zijn; poon, lenig vet, boksbal vol vis, … brengt Wim in een zoektocht naar de stilte in haar werk. ‘Soms wil de regellengte niet wat ik wil.’ Kloos was eerst mijn ideaal. Geen keuze voor de vorm als het er op aan komt. Het woord is niet leidend, er bestaan geen lijdende woorden; woorden die onpoëtisch zouden zijn. Ze hoeft niet van de poëzie te leven, en dat maakt haar geen broodschrijver voor dat deel als publicist. Ze wil geen zing zang in haar werk. Dan -het was lang stil geweest- met “Gaat het toch niet alleen maar om het dichten” poogt D. een knuppel in het hoenderhok te gooien, terwijl mijn buurman ondertussen een meikever behoedzaam de ruimte uit bonjourt. Hij hoorde enkel maar schoonheid en mist het leven. Marjolein refereert aan Jan Ottens zingen of waarheid en nog een derde eigenschap (wellicht doelde ze op de meerduidigheid).
Maar brengt de twijfelende D. te W. nog niet tot zwijgen. "Je stopt geen dingen in het gedicht". "Wat is je boodschap?" Tja, … Dit wordt zelfs Wim te gortig en hij maant D. deze vraag aan het eind van de middag nog eens te herhalen. Ik droom even weg bij het aanschouwen van de achter Marjoleine opgestelde bundels.

De prachtig typografisch door Noordzij (Gerrit of Christoph) vormgegeven bundels met veel beest in de titel. Ik schep ter plekke een stapelgedicht.

de Vos
een bestiarium

Kat van sneeuw
Zeehond graag
Een koe dan

Het waait
Uitzicht genoeg

"Uien kweken en dan komt alles goed", staat er in mijn aantekeningen, een opmerking van mede Omsmeder Ankh Gussinklo. Marjoleine leest een actueel gedicht wat de seizoenen betreft. Een paardebloem met een knal massa op een steel. Ik waan me even op het Landgoed Enghuizen. "De troost van de vorm, de schoonheid zo mooi idylisch, …" het maakt D. verlegen. Marjoleine wil het daar niet over hebban als D. weer een opening poogt. De varkenskop als schoon gerecht, een reis naar de Noordkaap, het Noorderlicht en filosoferen over het verlangen en verwachting. Op het moment zelf iets mooi moeten vinden omdat je er naar verlangd hebt (verlangen> verlengen | H.M.).

Vanuit mijn schootsveld krijg ik weer zicht op haar. Ze herinnert, memoreert C.O Jellema met zijn gedicht Aurora borealisIk zie een Badmans Jokers-lach; Marjoleines smalle lippen krullen zich omhoog. Geef Marjoleine liever het spontane verlangen.

Kavafis Ithaka> het gaat om de reis, niet om het thuiskomen. Heimwee naar de toekomst als leidend principe.

 Verdwaasd door haar verschijning schrijf ik in het gastenboek: Heimwee naar meer, gelukkig uitzicht genoeg, het waait weer langzaam in mijn hoofd.

Hans Mellendijk, 23 mei 2013


Louis Radstaak filmde de dichtprint Reisdoel>

Intussen in KunstEnLandschap | Lonneker-Roombeek | DIE en de Omsmeders

Paul Hoftijzer | Rolf Wolters (maker Poëziemeubel)| Wim van Til en Louis Radstaak

Op een miezerige 2e Pinksterdag brak figuurlijk de zon door bij de ontmoeting van drie DIE (Dichters in Enschede) met vijf dichters uit de groep De Omsmeders (Achterhoek en omstreken).


Enghuizen herbezocht | Berkenboleten








Berkenboleten - Ruud Kaper

Subtiel is het werk van Ruud Kaper. Van de kleinere werken wel de mooiste. Sommige mensen lopen er aan voorbij, zo goed zijn de Berkenboleten opgenomen in de natuurlijke omgeving van de Gele Berk.