zaterdag 28 december 2013

Door Achterhoekse Ogen | Winter



Winter


Het jaar dertien, het was me het jaartje wel. Nu ben ik niet bepaald een beoefenaar van de kabbalistiek. Iemand die geheime boodschappen denkt te zien als zijn horloge stil staat op 13 over 1, de 12e december 2013. Niets daarvan!  Maar het was wel een en al onheil de afgelopen twaalf maanden. Werkloosheid bij mijn lief werd gelukkig afgewend, maar nog geen twee dagen later werd ik wel zelf slachtoffer van de recessie. Mijn baan bij de provinciale organisatie voor cultuureducatie werd om bedrijfseconomische redenen, zoals dat dan zakelijk heet, opgeheven. De aangekondigde bezuinigingen bij de provincie kwamen nu wel heel dicht bij de wortel. Ik troostte me met de gedachte niet het enige slachtoffer te zijn. De crisis is immers al langer aan de gang.

In december was het dan zo ver; ’de dag die je wist dat zou komen’ ruim de helft neemt afscheid van de organisatie. De personeelsvereniging, waarvoor ik ooit de naam ‘Ontroerend goed’ bedacht, organiseerde een ‘bonte avond’. Collega’s verzorgden een vijfgangendiner dat ontregeld werd met persoonlijke artistieke uitingen. De overhandiging van een fotoboek, dat door de knappe aanéénschakeling van gebeurtenissen een uniek zelfportret van het bedrijf is geworden. Vooral door de terugblik op de tentoonstellingreeks van de zogenaamde ‘Kale muren commissie’. Die regelmatig door de jaren heen het personeel had uitgedaagd middels fotografie iets van zichzelf te laten zien aan de wanden van onze kantoren; kunst uit privécollecties, interieuropnames die weer werden  gebruikt voor prachtige collages, vakantieherinneringen. Ook het ultieme eind; een overhandiging  van het kleinood, een beeld van kunstenaar Erik Buijs, dat in een beperkte oplaag was gegoten droeg bij aan het onvermijdelijke afscheid. Het gaf zelfs een koninklijk tintje; daags erop zie ik in de krant dat zijn beelden inmiddels ook de collectie van prinses Beatrix zijn binnen gedrongen.

Ik bedenk me dat de club een geweldige klus heeft geklaard. Verdriet in dragelijke banen leidde. Emotie transformeerde. De kracht van kunst liet zich weer eens zien. Wellicht iets voor andere personeelsverenigingen, om de ‘participatiemaatschappij’ werkelijk kleur en inhoud te geven? Zie ik hier een wenkend perspectief aan de horizon om de twee jaar naar mijn pensioengerechtige leeftijd te overbruggen?

De euforie houdt ruim een week aan. Tot vorige week zaterdag. Een krantebericht brengt me helemaal weer naar anno hodie. Zo’n beetje alle projecten die de Achterhoek een beetje culturele continuïteit geven zijn het volgende slachtoffer van het provinciale bezuinigingsmonster.

De winter is nu echt begonnen.

Hans Mellendijk, vandaag in de Gelderlander, edities Achterhoek.

Door Achterhoekse Ogen | Middewinterstappen door de tijd



Middewinterstappen door de tijd

Vandaag de jaarlijkse inspectie van het Achterhoekse landschap. Een goede gewoonte die al veertien jaar gestand doet. Een zeer uitgebreide vriendengroep komt de dertigste december op een van te voren afgesproken plek bijeen. Onder de noemer Middewinterstappen wordt er gewandeld. Telkens elk jaar door een ander wordt een vijftien kilometer lange route uitgezet, die steevast eindigt met een eenvoudige doch voedzame maaltijd. Vaak blijft het daarna nog lang onrustig in het horeca-etablissement. Ik herinner me vooral de jaren die het meest leken op de uitnodiging. Elk jaar een kleine variatie op steeds hetzelfde winterlandschap. Traditie. Het ziet ernaar uit dat dat dit jaar niet meer zal lukken. Wat een rare winter toch. En dan hoor je toch nog mensen dat het niets te maken zou hebben het broeikaseffect. Behalve dat we de winters zagen veranderen zagen we de kleine en grote veranderingen in het landschap. De terugkeer van het carbidbusschieten. Boerenschuren werden gesloopt en veranderden in grote landhuizen of karakterloze boerderettes. Dan de verpaarding van het landschap. Deze valt samen met de ontkoeing. Sinds begin jaren negentig is het aantal paarden toegenomen. Een wildgroei van springweiden, paardenbakken en stallen ontstond. Witte linten en hekjes op plaatsen waar dat een historisch gegroeid landschapsbeeld geweld aandoet, vinden sommigen. Tja. Ik meen op sommige plekken de verlama-ing, ja zelfs, de verkangeroeing te ontwaren. Zijn deze dieren beter bestand tegen de te verwachten hogere temperaturen. Struisvogelpolitiek? 

Tot nu toe zijn we elke keer gestart vanaf een treinstation of bushalte. Nog nooit een Toeristisch Overstap Plaats (TOP) gebruikt of onderweg gezien. Logistiek gezien een mooi systeem. Over de hele Achterhoek is voor de toerist en de eigen bewoner een netwerk van overstappunten uitgezet. Waar allerlei nieuwe toeristische routes bij elkaar komen. Prachtig allemaal. Over de inrichting van deze overstappunten is in het novembernummer van Den Schaorpaol het kwartaalblad van het Staring Instituut een knuppel in het hoenderhok gegooid. Vormgever Loek Kemminga beschrijft in zijn rubriek Beeldspraak, waarin hij Beelden uit de Achterhoek en Liemers nader beschouwt, de sculptuur bij de zogenaamde TOP’s. Ik ben het met zijn betoog wel eens. Het komt er in het kort op neer dat de mooiste plekken van de Achterhoek  er niet mooier op geworden zijn door de plaatsing van de nadrukkelijk vormgegeven TOP. Inderdaad de ruimtelijke vertaling van het idee vind ik ook niet zo gelukkig. Men heeft het begrip top iets te letterlijk genomen. Overal in het Achterhoekse landschap verschenen askegeltjes. Zwerfkeien door een kooiconstructie in een kegelvorm geduwd. Telkens denk ik aan Bretagne als ik er met mijn auto langsrij. Tja, smaken verschillen.  
            
Wellicht zien we vandaag de Slinge nog slingeren. Ik las voor de kerst dat de Groenlose Slinge dat weer gaat doen. De in de vorige eeuw gekanaliseerde beken houden het water niet vast. Waardoor er verdroging optreedt. Een meanderende vliet doet dat niet. Een Slinge die weer slingert, hoe idyllisch. De dichter J. Jac. Thomson schreef er in een tijd toen de beek in de atlassen topografisch bekend stond als Slingerbeek een gedicht over. Een tinteling in mijn grote teen zegt dat we er in het komende jaar meer over zullen horen. Een kleine revival ligt volgens mij in het verschiet van deze in Bredevoort geboren en onterecht in de vergetelheid geraakte poëet.  Helemaal te lezen in ‘Op de pedalen van het woord’ het boek behorende bij een van die nieuwe toeristische routes. ‘slingerbeek//het water glijdt en glijdt onder de brug/het is hier zacht en donker en toch speels/maar verderop wordt het deels zon en deels/de schaduw van geboomt dat kaatst terug’ klinkt het in de eerste strofe, het laatste eindigt met: o stille beek mij reeds gezel als kind/zoals gij glijdt is ’t dat mijn leven gleed/door zon en schemer noem het lief noem ’t leed/nu sta ‘k en peins en om mij is de wind.


Een mooi gedicht voor het einde van het jaar. Voor oud en nieuw. In ieder geval ook de beste wensen en “veel heil en zeven.”

Hans Mellendijk, de Gelderlander, 30 december 2006


Middewinterstappen 2001>


Extraclip | Time after time | Chet Baker