zaterdag 7 februari 2015

Intussen in Varsseveld




In een oplage van tien werd donderdag in de thuisdrukkerij een drieslag voor Wim van Til geproduceerd; postzak voor Wim van Til afzender de Omsmeders (met ter gelegenheidsgedichten voor zijn 60ste verjaardag van Bert Bevers, Ankh Gussinklo, Hans Mellendijk, Dick Molenaar, Margót Veldhuizen en André van Sabben). 


Vanuit Enschede kreeg HiPP (voor Hans, Bert en Louis, Broeders in de Taalkunst) de DIE bundel Met zingen is de liefde begonnen, gedichtendagbundel 2015. Margót dank je wel.

Onbegrepen traanbuis


Eergisteren kwam van Turing Gedichtenwedstrijd dan de eindbeoordeling van mijn ingezonden gedicht TRAANBUIS>

Het gedicht opent interessant, met een rammelende syntaxis die goed past bij de fysieke ongemakken die centraal worden gesteld. De poëticale laag die vervolgens in de voorlaatste strofe wordt aangeboord is ook de moeite waard. De slotstrofe bestaat echter al te zeer uit kleffe clichés om echt te overtuigen: 'puur gevoel', 'onmondig groot verdriet', 'kristallisatie' - dat is al te zeer 'Praktische Poëzie'.

Door Achterhoekse ogen | Kunstmest

Kunstmest | Hans Mellendijk, de Gelderlander, edities Achterhoek, 18 april 2009

In de trouwdag was ik hem een beetje uit het oog verloren. Ik leerde hem kennen in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Toen ik na de kunstacademie, de vervangende dienstplicht vervulde bij het kinderzomerkamp in Terborg. Al snel vielen me twee vrijwilligers door hun tomeloze inzet en levenslust op. Collega columnist Frans en hij dus. Ik zag hun eerste schreden op de planken als duo Jeugdvreugd. Ze vermaakten het publiek met schuddebuikige capriolen op een Mobylette en nog wat andere ongein in de acrobatensfeer maar dan net ernaast. De onrust zat in hun lijven. Beide gingen hun eigen weg. Maar bleven de Achterhoek trouw. Hij maakte tig theaterproducties die niet meer te tellen zijn. Muziektheater, spektakelstukken waarbij vooral jeugd en jongeren betrokken worden. Zijn specialiteit. Hij greep de kans om voor zichzelf te beginnen. Onder de passende naam AchterDoek volgde een netwerk van clubs over de gehele Achterhoek. Ook verraste hij in Doesburg met een doorlopend verhaal tijdens het koninklijke bezoek in 1998. Koninginnedagen daarna zouden nooit meer hetzelfde zijn. Theatrale elementen kregen meer de aandacht en drukten het traditionele koekhappen naar de achtergrond. Hij is niet voor niets een nazaat van Carel Briels, de regisseur van massa stadionspelen uit de jaren vijftig.

Hij stond plotseling voor mijn neus om een avondje bij te kletsen. Maar vooral ook omdat hij wilde weten wat ik van het plan vond dat hij zich had uitgedokterd om in de Achterhoek het wegtrekken van ‘de culturele elite’ te keren. Dat in dit korte bestek het beste samengevat kan worden met: “Laat het wegtrekkende Achterhoeks cultureel talent dat studerende is, met studiegenoten uit andere delen van het land, in de zomermaanden kennis maken met het leven en werken in de Achterhoek. Samen sporen zij weer latent Achterhoeks cultureel talent op, en inspireren ze, door het maken van theaterproducties. Deze worden op die plekken waar niets te doen is in de vakantieperiode opgevoerd.” 

Nu alleen nog de titel Foods for the roots wegpoetsen, de ondertitel Kunst-mest voor plattelandsgebieden vind ik stukken gezonder klinken. Ik ben benieuwd of  Theo Soontiëns, want daar heb ik het over, uitgenodigd is voor het debat op maandag 25 mei over het culturele klimaat in de Achterhoek en het wegtrekken van talent. Dat samen met de Gruitpoort door de Gelderlander georganiseerd gaat worden. 

BOLLEKEERL of BOELEKEERL? da's de vraog


Ik vroeg me vier weken geleden bij een eerste vluchtige verkenning van het onregelmatig verschijnende digitale landsschapsonderzoek Plan RADIX #7  af -toen ik het net op het wereld wijde web geparkeerd zag staan- of er soms sprake zou kunnen zijn van een typefout of verschrijving door overlevering. 

Ik mailde Paul van der Lee spontaan: 

"Dat is schitterend, RADIX #7 het februari nummer nu al zichtbaar op het wereld wijde web. Een heel bijzonder nummer dat zag ik wel in een oogopslag. Maar ik ga het een andere keer beter bekijken. Gelukkig waarschuwde je me op tijd. Je zou de Boelkeerl hebben gezien. Misschien dat ik morgen of zondag wel durf te kijken. Wel vroeg ik me af of je niet per ongeluk  twee begrippen door elkaar hebt gehaald of dat er wellicht sprake is van een typefout met vreemde uitleg als gevolg. Bollekeerl of Boelekeerl dat is de vraag? Een Bollekeerl is de man (vervaarlijk figuur) die met een 'Bolle’ ([jonge]stier) de boerderijen langs ging, enz. zoals beschreven op blz. 60. Boelekeerl zoals beschreven in het WALD*). Watergeest, enz. Of heb je het zo in het WALD gezien, dan is er sprake van een typefout. Ik heb het zo snel niet kunnen ontdekken in mijn WALD-collectie. De bollekeerl heet tegenwoordig inseminator. Met vriendelijke groet, Hans Mellendijk."

In het uitvoerige antwoord dat ik van de zelfbenoemd en onbezoldigd projectleider en uitgever van het kunstzinnig landschapsonderzoek kreeg, begreep ik al snel dat ik iets te vluchtig was geweest met mijn oordeel. 

"Ik snap je punt. Ik moet er even over nadenken of ik het toch nog ietsje anders opschrijf.
Maar het zit minder eenduidig in elkaar dan jij aangeeft. En het is juist het ambigue dat ik op iedere pagina terug wil laten komen om aan te sluiten bij de ongrijpbaarheid van (de verschijning van) de Boelekeerl.

In WALD, De mens en zien näösten-B, pag 367-369 is er eerst sprake van de Bollebak als lokale benaming voor de wereldwijd bekende Boeman. De relatie met de man-met-stier wordt hier niet gelegd, tot mijn verbazing. In andere bronnen vond ik dat verband wel.
Het is volgens WALD juist de Bollebak die in het water woont.

Dan komt de Boelekeerl, ook Boeman, dus hebben beide dezelfde etymologische achtergrond, lijkt mij. Andermaal tot mijn verbazing vond ik juist bij de Boelekeerl de relativering van zijn relatie met water. Bijvoorbeeld;"De boelekeerl zat neet in 't water zo as de moerashond mäör hee ston in 't donker achter 'n boom". (pag. 368, en ook de illustratie rechts) Dit is weliswaar een versie van de Boelekeerl uit Zutphen, en uiteraard heb je specifiek voor de Heidenhoekse Vloed gelijk dat daar de Boelekeerl wel een echte watergeest is. Misschien dus dat ik daar iets duidelijker op in moet spelen.

Maar het is vooral mijn bedoeling om vanuit de Achterhoek te denken, en niet specifiek of 'zuiver' Achterhoeks.Vandaar dat ik op pagina 56 en 58 een opmaat maak vanuit de prehistorie en de Edda en later inhaak op Girards idee van de Zondebok. 

De Boelekeerl is in dit nummer vooral de tijdloze en mondiale geest van de geprojecteerde angst, die tussen ratio en on(der)bewuste leeft (symbool water), tussen leven en dood (symbool onzichtbaarheid, verborgenheid), en - eros en thanatos - tussen deugdzaamheid en ongeremde sexuele drift (symbool stier). 

Tot slot: wat ik zelf een heel mooi, diep verband (of eigen associatie) vind, is die met het oerschepsel uit de Edda. Hij heeft meerdere namen, maar deze gigantische halfmens is als het ware een voorstadium van de Aarde zelf. Dat vind ik mooi rijmen met de Boelekeerl, een veel kleinere 'godheid' maar ook samenvallend met (een deel van) de natuur: water. Diens namen Brimir en Blainn zouden staan voor Bruller-uit-het-vochtige-zand, wat daar mooi op aansluit. Boele- en Bulle- worden etymologisch ook verbonden met brullen en huilen. De Boelekeerl van de Heidenhoekse Vloed is vandaaruit een zwijgende bruller; hij huilt in stilte. Hij is wat mij betreft de achterkleinzoon van, en zelf ook weer een Bruller-uit-het-vochtige-zand, met een verborgen, doch sterke sexuele lading, in wie veel oeroude gemythologiseerde thema's samenkomen. Een heel, vermoedelijk zelfs iets té veel, verhaal. Maar zoals gezegd heb je een punt. Ik kijk of ik er nog iets aan verander.
Nogmaals dank!

Met vriendelijke groet,
Paul van der Lee
pmvdlee@yahoo.com"

*)- WALD= Woordenboek van de Achterhoeks en Liemerse Dialecten

Zie meer hier: www.planradix.nl