zaterdag 21 juli 2012

QR-code-zomerQoRts




QR-code-zomerQoRts

In Winterswijk zag ik voor het eerst de praktische toepassing. Cultuurhistorische objecten zijn er voorzien van een klein bordje met een QR-code.  QR-codes; bijna iedereen heeft ze vast wel eens gezien: zwartwitte blokjes in een onregelmatig patroon die met elkaar een vierkant vormen. Feitelijk tweedimensionale streepjescodes. QR staat voor Quick Response; snelle reactie. Zo kon ik door de lens van mijn slimme telefoon erop te richten extra informatie ophalen die me meer vertelde, het linkte naar video’s waarmee de gebouwen en de geschiedenis tot leven kwamen. De opkomst van de smartphone, een mobiele telefoon met computermogelijkheden heeft de QR-code een grote vlucht gegeven. Het is een middel geworden waarmee informatie kan worden toegevoegd. Bijvoorbeeld in de supermarkt extra info over de voedingswaren die je wilt kopen. Als je erop let kom je ze overal in allerlei formaten en kleuren tegen. Een flyer met steekwoorden over activiteiten in de Cultuurzomer Achterhoek; een lachend bloemenmeisje en verder alleen maar een QR-code. Via het magische vierkant komt de smartphone terecht op de website waar alle informatie te vinden is. Een handige schakel tussen papieren oude meuk en de nieuwe digitale media. Voortekenen dat dit de zomer van de QR-code gaat worden?

Het omen werd bevestigd in de Drulftse SSP-hal bij Huntenkunst toen ik daar zogenaamde QR-Code-Artworks zag. De Duitser Martin R. Becker deed me in eerste instantie glimlachen; ik zag met wit canvas bespannen spieramen met daarop de zwartwit QR-patronen. Dichterbij gekomen bleken de kunstwerken helaas niet echt geschilderd. Bedrog. Fabrieksmatig geprinte ‘Artworks’ zoals je dat tegenwoordig ook wel bij de vakfotograaf met je foto’s kunt laten doen. “‘t Lik jao net een schilderij!” Feitelijk zagen mijn ogen moderne kitsch. Toch maar even de smartphone gepakt, deze zag toen ik het cameraoog op de QR-code’s van de ‘kunstwerken’ hield www-adressen van bekende musea. De grap zat hem hierin dat de codes je verwezen naar wereldberoemde kunstwerken, variaties op Da Vinci’s Laatste avondmaal. Zag ik hier Andersens sprookje ‘De nieuwe kleren van de Keizer’ opnieuw verteld?

Naar ik werkelijk hoop zal Louis het begrijpen. Van Gaal laat in augustus een verbod uitgaan op tatoeages. Slechts een QR-code op postzegelformaat op de rechterschouder wordt bij de voetbalspeler toegestaan. Met de smartphone kan de toeschouwer, als het wil, een virtuele tatouage op het scherm tevoorschijn toveren. Ik voorspel, dat gaat een rust op het veld geven. We worden er wereldkampioen mee.

Iets voor de beeldende kunst in de openbare ruimte? Niet die deze zomer bij het Doetinchemse Ruimzicht park staat. Een mooi overzicht dat aanraakbaar mooi staat te zijn. De schatkist aan de boom geketend geeft zijn geheim nog ouderwets prijs door het intikken van een url. Bedacht voordat de grote ZomerQoRts een aanvang nam.


Hans Mellendijk, editie Achterhoek, de Gelderlander van vandaag

Uit de oude doos | Getetter voor de muziek uit



Getetter voor de muziek uit

Een week voordat BOEM PAUKESLAG alles bij mijn letterendealer plat legt ten faveure van de andere muzikale boeken tettert “Komrij's Kakafonie -oftewel- Encyclopedie van de stront” nadrukkelijk om mijn aandacht. ‘Een machtig drukwerk’ zoals het in een advertentie werd aangekondigd. Het grote grijnzen was bij het lezen van deze aanbeveling reeds begonnen. Eenmaal bij mijn boekhandelaar doe ik het in mijn broek van het lachen als ik het drekboek in levende lijve zie liggen. Niet het naslagwerk gekaft in een onbestemd bruine omslag, een nep stofstructuren ondergrond met roodpaarse nagloed. Glasvliesbehang. Niet de hoofdtitel in glanzend sanitair wit, de ondertitel en merknaam in lichtbruine melkchocolade kleur gedrukt. Niet de houten wc-bril, met een heus gat uitgestanst, met daarachter de diepte scheppende omgevouwen flap. Niet het kijkje langs de schone schotel, de peilloze afgrond in. Niet de vlakspoeler met glanzend plateautje -m’n lief zou trots zijn als ik hem zo zou achterlaten. Maar het welbekende “De Bezige Bij”- logo, het gestileerde bijtje, op de plek waar bij sommige wc-potten een nepstrontvlieg siert, om de naast de pot piesdwang bij heren te beteugelen, is het, dat mijn kringspier doet trillen. Als sublimatie van de lachspier? En waarom eigenlijk lachen? Een uiting van verlegenheid om het aangebodene? De schaamte nog steeds niet voorbij? In ieder geval wekt het mijn kooplust op nog voordat ik recht heb op het boekenweekgeschenk.

Kakafonie. Het hoort wat mij betreft nu al tot de best vormgegeven boeken van dit jaar. Die veer mag Piet Schreuders alvast in zijn kont steken. Het binnenwerk is al even mooi opgemaakt, alsof het  een kookboek betrof. Wat het feitelijk ook is maar dan een omgekeerd. Zoals de schepper van al dit moois, Gerrit Komrij, op de achterflap zo treffend omschrijft. ‘Het maakt onafscheidelijk deel uit van een tweedelig gastronomisch hoofdwerk. Het toont het ware gezicht van de mens.’

Is er dan niets mis aan het boek?  Tja, wat extra onbeschreven vellen papier om zelf te bevuilen. Bijvoorbeeld met al het geurige dat bij Normaal is afgescheden over dit tot nu toe onontgonnen gebied in de Nederlandse cultuur. 

Ik weet niet of het te maken heeft met het feit dat de heren van Normaal net als Gerrit Komrij de jeugd doorbrachten op het Achterhoekse platteland, in een tijd toen de reuk van mest en gier, van stront en pies de gewoonste zaak van de wereld was. Maar zeker is dat ook zij, de nachtspiegelende tegenpolen van Komrij, de nodige drekverzen bij elkaar hebben geschreven. Dun op d’n mest, Ik mos pissen, om maar een paar voorbeelden te noemen, maar bovenal, Drieteri-je Blues. ‘Ik zat laatst te schijten op de plee / En ik persen as een idioot / Maor ’t duren wel een uur of twee / Eindelijk kwam d’r een grote köttel stront / En die stonk zo afschuwelijk / Ik sodemieterde bi-jnao, bi-jnao op de grond / Yeah, yeah, da’s pas, da’s pas blues.’ Allemaal niet te vinden. Wel een Amerikaans equivalent. Constipation Blues. Een tot gisteren voor mij onbekend nummer van eveneens onbekende artiest. Screamin’ Jay Hawkins. Live bracht hij in 1969 de blues ten gehore. ‘UMM-UMMMH, aeoh / UMM-UOOMH / OOH! / OH! / UH-UH / Aaah / UOH, aah / Let it go!  Let it go! Let it go! /I don't believe I can take much more  (...) SPLASH!!! SPSHHH .... / Feel, ah, I feel alright / Yeah, I feel alright / SPLASH!!! Shpsh ... / Yeah / I feel alright / SPLASH! / Flush  // Phew / Phew / Phew... / Feel alright’

Of Jolink en consorten het ooit al eens gehoord hadden toen zij met hun verstoppingsklaagzang op Lochem Popmeeting 1975 hun duizelingwekkende loopbaan in de amusementsindustrie startten. Ik denk het niet. Pas in 1983 volgde van Constipation Blues een uitgebreidere studioversie op de plaat. Gisteren via een mp3-jacht op het wereld wijde web kreeg ik het nummer te pakken.  U heeft vast wel een donkerbruin vermoeden hoe de altsax intro in dit nummer door de nakende lentenacht klonk.


Hans Mellendijk | de Gelderlander | 25 maart 2006

Voorwaarts gas | Cultuurzomer Achterhoek