Getetter voor de muziek uit
Een
week voordat BOEM PAUKESLAG alles bij mijn letterendealer plat legt ten faveure
van de andere muzikale boeken tettert “Komrij's Kakafonie -oftewel-
Encyclopedie van de stront” nadrukkelijk om mijn aandacht. ‘Een machtig drukwerk’
zoals het in een advertentie werd aangekondigd. Het grote grijnzen was bij het
lezen van deze aanbeveling reeds begonnen. Eenmaal bij mijn boekhandelaar doe
ik het in mijn broek van het lachen als ik het drekboek in levende lijve zie
liggen. Niet het naslagwerk gekaft in een onbestemd bruine omslag, een nep stofstructuren
ondergrond met roodpaarse nagloed. Glasvliesbehang. Niet de hoofdtitel in
glanzend sanitair wit, de ondertitel en merknaam in lichtbruine melkchocolade
kleur gedrukt. Niet de houten wc-bril, met een heus gat uitgestanst, met
daarachter de diepte scheppende omgevouwen flap. Niet het kijkje langs de
schone schotel, de peilloze afgrond in. Niet de vlakspoeler met glanzend
plateautje -m’n lief zou trots zijn als ik hem zo zou achterlaten. Maar het
welbekende “De Bezige Bij”- logo, het gestileerde bijtje, op de plek waar bij
sommige wc-potten een nepstrontvlieg siert, om de naast de pot piesdwang bij
heren te beteugelen, is het, dat mijn kringspier doet trillen. Als sublimatie
van de lachspier? En waarom eigenlijk lachen? Een uiting van verlegenheid om
het aangebodene? De schaamte nog steeds niet voorbij? In ieder geval wekt het
mijn kooplust op nog voordat ik recht heb op het boekenweekgeschenk.
Kakafonie.
Het hoort wat mij betreft nu al tot de best vormgegeven boeken van dit jaar.
Die veer mag Piet Schreuders alvast in zijn kont steken. Het binnenwerk is al
even mooi opgemaakt, alsof het een
kookboek betrof. Wat het feitelijk ook is maar dan een omgekeerd. Zoals de
schepper van al dit moois, Gerrit Komrij, op de achterflap zo treffend
omschrijft. ‘Het maakt onafscheidelijk deel uit van een tweedelig gastronomisch
hoofdwerk. Het toont het ware gezicht van de mens.’
Is
er dan niets mis aan het boek? Tja,
wat extra onbeschreven vellen papier om zelf te bevuilen. Bijvoorbeeld met al
het geurige dat bij Normaal is afgescheden over dit
tot nu toe onontgonnen gebied in de Nederlandse cultuur.
Ik
weet niet of het te maken heeft met het feit dat de heren van Normaal net als
Gerrit Komrij de jeugd doorbrachten op het Achterhoekse platteland, in een tijd
toen de reuk van mest en gier, van stront en pies de gewoonste zaak van de
wereld was. Maar zeker is dat ook zij, de nachtspiegelende tegenpolen van
Komrij, de nodige drekverzen bij elkaar hebben geschreven. Dun op d’n mest, Ik
mos pissen, om maar een paar voorbeelden te noemen, maar bovenal, Drieteri-je
Blues. ‘Ik zat laatst te schijten op de plee / En ik persen as een idioot /
Maor ’t duren wel een uur of twee / Eindelijk kwam d’r een grote köttel stront / En die stonk
zo afschuwelijk / Ik sodemieterde bi-jnao, bi-jnao op de grond / Yeah, yeah,
da’s pas, da’s pas blues.’ Allemaal niet te vinden. Wel een Amerikaans
equivalent. Constipation Blues. Een tot gisteren voor mij onbekend nummer van
eveneens onbekende artiest. Screamin’ Jay Hawkins. Live bracht hij in 1969 de blues
ten gehore. ‘UMM-UMMMH, aeoh / UMM-UOOMH / OOH! / OH! / UH-UH / Aaah / UOH, aah
/ Let it go! Let it go! Let it go! /I don't believe I can
take much more (...) SPLASH!!!
SPSHHH .... / Feel, ah, I feel alright / Yeah, I feel alright / SPLASH!!! Shpsh
... / Yeah / I feel alright / SPLASH! / Flush // Phew / Phew / Phew... / Feel alright’
Of
Jolink en consorten het ooit al eens gehoord hadden toen zij met hun
verstoppingsklaagzang op Lochem Popmeeting 1975 hun duizelingwekkende loopbaan in
de amusementsindustrie startten. Ik denk het niet. Pas in 1983 volgde van Constipation Blues een uitgebreidere
studioversie op de plaat. Gisteren via een mp3-jacht op het wereld wijde web
kreeg ik het nummer te pakken. U
heeft vast wel een donkerbruin vermoeden hoe de altsax intro in dit nummer door
de nakende lentenacht klonk.
Hans Mellendijk | de Gelderlander | 25 maart 2006
Geen opmerkingen:
Een reactie posten