'Het waait weer langzaam in mijn hoofd'
Ontmoet de dichter | Marjoleine de Vos | 18 mei 2013
Wim van Til opent het gesprek met de constatering dat ze
laat debuteerde. Waarna de zorgvuldig formulerende Marjoleine voor een overvol
lokaal van het Poëziecentrum Nederland haar schrijflevensloop schetst. Als
17-jarige de bekende probeersels die iedereen ook wel bij zichzelf zal
herinneren. Toch? Daarna een hele poos niet. Ze had zo haar eigen werk;
journalist met een kookrubriek en columniste bij de NRC. Ze woonde samen met
een dichter en werd vooral poëzielezer. Totdat ze in de figuur Mevrouw Despina (in
het Grieks de vrouwelijke vorm van despoot) een soort van alter ego (‘iets
daarvan’) had geschapen die de dichtader weer opende.
Nadat van Oorschot haar uitnodigde om op gesprek te komen bij zijn uitgeverij kwam het helemaal goed. Daarna volgde een reeks gedichten die met verve zonder
enig hapering werden voorgedragen. Despina is overigens geen Marjoleine in haar
nieuwste bundel heeft ze zelfs afscheid genomen van het ‘voertuig’.
Het verlangen om een zeehond te zijn; poon, lenig vet,
boksbal vol vis, … brengt Wim in een zoektocht naar de stilte in haar werk. ‘Soms
wil de regellengte niet wat ik wil.’ Kloos was eerst mijn ideaal. Geen keuze voor de
vorm als het er op aan komt. Het woord is niet leidend, er bestaan geen
lijdende woorden; woorden die onpoëtisch zouden zijn. Ze hoeft niet van de poëzie
te leven, en dat maakt haar geen broodschrijver voor dat deel als publicist. Ze
wil geen zing zang in haar werk. Dan -het was lang stil geweest- met “Gaat het toch
niet alleen maar om het dichten” poogt D. een knuppel in het hoenderhok te
gooien, terwijl mijn buurman ondertussen een meikever behoedzaam de ruimte uit bonjourt.
Hij hoorde enkel maar schoonheid en mist het leven. Marjolein refereert aan Jan
Ottens zingen of waarheid en nog een derde eigenschap (wellicht doelde ze op de
meerduidigheid).
Maar brengt de twijfelende D. te W. nog niet tot zwijgen. "Je
stopt geen dingen in het gedicht". "Wat is je boodschap?" Tja, … Dit wordt zelfs Wim te gortig en
hij maant D. deze vraag aan het eind van de middag nog eens te herhalen. Ik
droom even weg bij het aanschouwen van de achter Marjoleine opgestelde bundels.
De prachtig typografisch door Noordzij (Gerrit of Christoph)
vormgegeven bundels met veel beest in de titel. Ik schep ter plekke een
stapelgedicht.
de Vos
een bestiarium
Kat van sneeuw
Zeehond graag
Een koe dan
Het waait
Uitzicht genoeg
"Uien kweken en dan komt alles goed", staat er in mijn
aantekeningen, een opmerking van mede Omsmeder Ankh Gussinklo. Marjoleine leest
een actueel gedicht wat de seizoenen betreft. Een paardebloem met een knal
massa op een steel. Ik waan me even op het Landgoed Enghuizen. "De troost van de vorm, de
schoonheid zo mooi idylisch, …" het maakt D. verlegen. Marjoleine wil het daar niet
over hebban als D. weer een opening poogt. De varkenskop als schoon gerecht, een reis naar de Noordkaap, het
Noorderlicht en filosoferen over het verlangen en verwachting. Op het moment
zelf iets mooi moeten vinden omdat je er naar verlangd hebt (verlangen>
verlengen | H.M.).
Vanuit mijn schootsveld krijg ik weer zicht op haar. Ze
herinnert, memoreert C.O Jellema met zijn gedicht Aurora borealis> Ik zie een Badmans Jokers-lach; Marjoleines smalle lippen krullen zich omhoog. Geef Marjoleine liever het spontane verlangen.
Kavafis Ithaka> het gaat om de reis, niet om het thuiskomen. Heimwee naar de toekomst als leidend principe.
Hans Mellendijk, 23 mei 2013
Louis Radstaak filmde de dichtprint Reisdoel>
Geen opmerkingen:
Een reactie posten