zaterdag 23 maart 2013

Door Achterhoekse Ogen | Pro deo


Pro deo

Troubadours brachten de actualiteit in heldendicht. Joost van den Vondel dichtte in opdracht van de Oranjes als ‘embedded poëet’ over de Verovering van Grol. De Winterswijker Gerrit Komrij was de eerste Dichter des Vaderlands. In de Achterhoek bestaat de traditie van het gelegenheidsgedicht vooral nog bij het zetten van een meiboom. Daarom niet zo vreemd dat pas nu gezocht wordt naar een Dichter des Achterhoeks. Dat beloofde zaterdag dus mooi nieuws. Op de voorpagina van het regiokatern werd het naast de verwijzing naar het interview met de Achterhoekse troubadour ‘As ’t geet broezen, kump ’t wal good’ aangekondigd; Zoektocht naar geschikte dichter. 

De dichter in mij slaat met belangstelling de pagina open. Vol verwachting lees ik over het, ook al via Twitter daags ervoor aangekondigde, initiatief.  Wim van Til van het Poëziecentrum pluimt het aanwezige talent. Maar het zou te bescheiden zijn. Zou het niet kunnen zijn dat in de Achterhoek de streekdichter al jaren gecamoufleerd existeert? Het verschijnsel zich verstopt heeft als Ben Jolink of Hans Keuper? Zijn deze succesvolle vertolkers van het streekgevoel niet de moderne opvolgers van de dichter Staring? En ze lijken me nu niet bepaald bescheiden in hun optreden. Toch? Aan het eind van het artikel blijven mijn ogen haken achter de opmerking: “de gedichten moeten in principe in het Nederlands geschreven zijn”. Dan zakt mi-j de bókse af. En met mij van veel andere dialectsprekers, hoor ik daags erna als ik Keuper in de kleine zaal van Amphion voor het laatst samen met anderen zie broezen. Uit Twittercontact met de redactie blijkt dat ik het verkeerd gelezen heb. De dichter mag als de actualiteit erom vraagt het dialect inzetten. Maar toch. Blijkbaar zijn er meer onduidelijkheden, donderdags erop worden er vijf weggepoetst.

Toch jammer dat niet voor het geografische Achterhoek (inclusief Liemers) is gekozen. Het gebied tussen Rijn, IJssel, Gelderlandse-Overijsselse en de Duits-Nederlandse grens. Dat deze niet samenvalt met het verschijningsgebied van de krant, 'Dat zal, ... Let but!' Nu ontneemt men een groot potentieel van dichters een kans. Als de dichter Staring –wereldberoemd in Achterhoek en verre omstreken als eerste moderne dichter- nog geleefd zou hebben zou hij niet mee kunnen doen. Want woonachtig in de gemeente Lochem.

Ook heeft het door politici doodgeknuffelde ‘gereloade’ naoberschap reeds school gemaakt. De dichter levert per maand pro deo een gedicht. Voor niets gaat de zon op. Bij het traditionele naoberschap hoorde tenminste nog wederkerigheid. Alhoewel, ik weet het, … de dichter krijgt een podium aangeboden. Maar dat is wel heel pover als je het afzet tegen de prestatie die verwacht wordt in vergelijking met de Dichter des Vaderlands die minimaal slechts vier gedichten per jaar dient af te scheiden. Of de vijf die bijvoorbeeld de stadsdichter van Zutphen reglementair moet produceren. ‘Mi-j duch dat mot anders können!’

Hans Mellendijk, vandaag in de Gelderlander, de edities Achterhoek

Zie ook: Harfsterkamp>
           

Geen opmerkingen:

Een reactie posten