Hans, Louis en Bert | HiPP in DRU Cultuurfabriek | Gedichtendag 2012
De Gedichtendag stroomde voorbij; 's morgens nam Het instituut Praktische Poëzie zijn jaaragenda door, 's middag trad het op in de Basisbibliotheek Achterhoekse Poort te Ulft, en 's avond aldaar in de Grote zaal van de DRU Cultuurfabriek in een wervelend muzikaal programma met o.a. Harmonie Ulft. Na afloop werd er links en rechts in de nazit gesproken over een vervolg. Een nieuwe traditie lijkt geboren. Thuisblijvers hadden ongelijk. Joop Boerstoel dank voor dit initiatief.
Stroom
mijn vliegtuig landde op Schiphol
ik vloeide bijna vanzelf naar buiten
liep naast een zeer bekende dichteres
zij werd duchtig geknuffeld, niet ik
wij kwamen aan bij de uitgang
we kregen een fleurig visitekaartje
van een dame in mooie bloemen
maar nergens waren ze te koop
stroom, stroom, stroom,
er was geen trein of bus of taxi
geen buitenlandse riksja fiets
alleen maar een wijdse verte
van groen, groen, groen land
ik zag een smal voetpaadje
het liep dwars door een weide
in de richting van wat boerderijen
daar zaten enkele zonderlingen
stroom, stroom, stroom,
ik vroeg waar de weg liep
kreeg antwoord van een man
die sprak vanachter 'n mombakkes
dat weinig goeds voorspelde
zijn route voerde langs een camping
de gasten dreven weg op een boot
zij gingen spelevaren op de plas
er was voor mij geen plaats
stroom, stroom, stroom,
ik zocht en zocht en zocht
er leek geen uitweg mogelijk
ik maakte een lelijke doodsmak
de veters haakten in prikkeldraad
tenslotte wist ik te ontsnappen
maakte me los uit deze benauwenis
ik slingerde mij op een groot wit paard
ging spoorslags naar 'Gedichtendag'
stroom, stroom, stroom.
© Louis Radstaak
Vormzand
Op het strand van Audresselles sta ik
in het gereedschap van tijd en wind,
zeggen mij de stenen die ik opneem.
Kun je de wind zien, de tijd voelen?
Vormzand is klaar, fluisteren de stenen,
hoedt ons voor de wind, zet de tijd stil
en neem ons mee naar de luwte.
Het is de steen die de beeldhouwer
maant zijn beitel nu neer te leggen.
Onder het asfalt van de Idinkweg,
in de Binnenheurne onder Varsseveld,
rust jong zand, de odalisk van Aeolus.
Zij pauzeert tussen eskop en eskop.
Schilder, toon glooiing en ronding,
verbeeld de wind en de lieftalligheid.
Maar bejubel dit tegenvormzand,
bedding voor het leven, het water,
dat later, veel later, zal stromen naar zee.
© Bert Scheuter
Jij I-j
Poging tot paard
uit zich in kribbe.
Verse nieuwigheid
springt van haverkist.
Przewalskipaarden? Polka
in de uiterwaarden, weldra
mijn ziel overstroomt.
Mijn hart komt op stoom.
Verstruiking weggeknipt.
Heb het vers zodanig vertimmerd,
dat onder ogen tranen lopen.
Niet voor verdriet gezwicht.
Haronder löp ’t water,
liepend van vreugd.
Schakel oaver op andere deugd.
Mien harte bonst, ja batert.
Poging töt peerd
uut zich in kribbe.
Verse ni-jegheid
sprunk van haverkiste.
’n Spróng haperingen
rólt aover de lippen.
En ’t bli-je liepen
geet aover in zingen.
I-j, mi-j, wi-j
köttelt naor wieter doornopper.
Stikke bli-j
streumt wi-j in mekare aover.
© Hans Mellendijk