Zacht tikkend de tijd verslaan | Berichten over kunst, cultuur, de Achterhoek, de wereld en Mels eigen activiteiten ...
zondag 31 maart 2013
Zondagclip | Angus Stone | Broken Brights
Kreeg in januari de CD Broken Brights voor mijn verjaardag. Hannes bedankt maar weer voor het vullen van mijn hiaten in de verzameling Australië
zaterdag 30 maart 2013
Uit de oude doos | Dichter
Ies kan liehn
Dichter
Gerrit Komrij loofde begin jaren zeventig vorige eeuw in een interview de dichter Staring vanwege zijn moderne methodes en technieken. “Dat hij daarbij Gelderlander is, is puur toeval. Nu achteraf blijkt dat ik zelf zulke ‘goede gedichten’ schrijf, is het helemaal niet verwonderlijk dat Staring en ik allebei uit Gelderland komen, maar nogmaals, dat is redenering achteraf.” voegde hij er niet van ironie gespeend aan toe. Je kunt inderdaad redetwisten of je kunt spreken van Gelderse dichtkunst. Maar een feit is dat er sinds september 2003 een driemaandelijks tijdschrift over Gelderse dichtkunst existeert.
Het kwartaalblad poëziepuntgl presenteert Gelderse dichters, gevestigde en aanstormende talenten. En er wordt wat afgedicht in Gelderland! Meer dan honderdvijftien dichters publiceerden tot nu toe één of meerdere gedichten. Zowel gevestigde namen als aanstormende talenten en alles wat zich daartussen beweegt. Elk kwartaal duiken nieuwe dichters op. ‘De inktvlek breidt zich over Gelderland uit.’, constateerde de hoofdredacteur tevreden bij het verschijnen van het zesde nummer eind vorig jaar. Inmiddels drie nummers verder lijkt de vlek niet te stelpen door welk vloeipapier dan ook. Wat ook gezegd kan worden is dat het tijdschrift zich onderscheidt van de Nederlandse zeg maar Hollandse poëziebladen door zijn geheel eigen Gelderse klank. Er is ruime aandacht voor dialectdichtkunst. De in Algemeen Beschaafd Nederlands dichtende poëten staan broederlijk naast de Nedersaksische en Nederfrankische dichters. De periodiek wordt gelardeerd met zeer leesbare rubrieken over de dichtkunst. Mijn afwijking, het in een atlas noteren van literaire fragmenten en locaties, liet op een onbewaakt moment mijn ogen op de achterzijde van het orgaan steken bij het onderwerp ‘Poëzie en omgeving.’ De rubriek beschrijft bekende maar vooral minder bekende poëtische plekken in Gelderland die als inspiratie dienden voor een gedicht. Sindsdien lees ik het blad. In elk nummer ook een interview over die poëzie en over mensen die daar op een bijzondere manier een band mee hebben. Bennie Jolink herhaalt er z’n, van zijn theaterprogramma bekende, stellingname over poëzie. Geheel volgens de wet van Willem Wilmink, dat je een songtekst nooit mag oplezen als gedicht staat hij op en declameert cabaretesk, met een serieus gezicht en weidse gebaren: ‘Mama, waor is mien pils?’ Maar eindigt nu genuanceerder en weet nu toch een song van zichzelf tot vers te bombarderen.
“ies kan liehn//op een kolde winteraovond, as ’t vries as ’t bast/op de vievers en de bekken glimt ’t ies as glas/op de bulten van de Hummelse hei ligt een dik pak snee/op de losse plekken in het bos loopt sporen van een ree//d’n onbewolkten winterloch, die lik meer peers dan blauw/a-j buuten iets te doene hebt, dan doe je ’t bliksemgauw/de kniens en de fazanten die scharrelt deur ’t kruppelholt/de streupers die blieft binnen, ’t is eur völs te kold//ies kan liehn, ies kan liehn/margen gaot wi’j schaatsen riehn/ies kan liehn, ies kan liehn/ik heb der lange naor uutgezien//’t holt dat knetterd in de kachel, ’t is der lekker heit/nao de koffie kump de foezel, i’j krupt dichter bi’j ow meid/en as der goed gezoppen wurt, de verhalen die gaot in het rond/bi’j ’t fornuus, bunt ’t helden, allenig met den mond”
Ik herken hergebruik van ’n Huulende waakhond’ het prachtig geschetste winterlandschap op de tweede lp. Breugheliaans van schoonheid. Waarbij Normaal wonderwel aansloot bij de traditie van meester Heuvel en co.
Vorige week vrijdag gleed het septembernummer van Poëziepuntgl in mijn brievenbus. Vol spanning bekijk ik het achterplat. Toch nog verrast zie ik mijn naam daar staan. Het dichtersdeel in mij debuteert erin met een drietal gedichten. Ik was gewaarschuwd, u nu ook! Tevreden bekijk ik resultaat. Niet gek. De volgende dag op het Doetinchemse Simonsplein lees ik in een ootmoedige bui ‘De dichter’ ernog eens op na. Het gedicht dat Komrij in al zijn bescheidenheid tot en met de twaalfde druk, als enige gedicht van hemzelf, opnam in zijn spraakmakende bloemlezing der Nederlandse poëzie. De dichter// Toen het letterkundig tijdschrift/Hem een briefje toe deed komen,/Waarin stond: ‘Mijnheer, uw verzen/Waren lang niet slecht, we zullen/Er eerdaags een paar van plaatsen,’/Zwol zijn borst tot slagschiphoogte./Heel zijn leven werd nu anders./Hij ging doen alsof hij grote/Mensen hoogstpersoonlijk kende./Hij zei stad wanneer jij blad zei./Hij zei held wanneer jij speld zei./Hij zei ach waneer jij dag zei./En daarvan wilde hij leven! Tja, hij wel.
Hans Mellendijk, de Gelderlander 8 oktober 2005
vrijdag 29 maart 2013
Intussen op uitzending gemist | Schepper & Co
Foto: © Paul van Druten
Paul van Druten stuurde me op Facebook bijgaande foto met het bericht: "Ik was vanmiddag met een paar discussiegenoten bij 'Passie op de Kruisberg'. Intuïtief wilde ik en nog een vriend de 'gevallen' katheders oprapen... Totdat we de nagels zagen :-)"
Zij waren niet de eerste. Er zijn bezoekers geweest die het rechtop gingen zetten met behulp van de takken erom heen.
Vanmiddag bij NCRV's Schepper & Co de derde reportage over Passie op de Kruisberg.
Uitzending gemist: Schepper & Co in 't land | Kruisberg 3e afl.> Het plaatsen van de staties (9.30).
Ondertussen in de krant en op het web
Mooie recensie van Marchel Chevalking in de papieren versie van de Gelderlander, vandaag. We zetten de toon. En het is waar: een mooie editie dit jaar.
dG | 29-03-2013 | Subtiel spel van natuur en kunst>
Hermine Grob | Symfonie: Blue in Green
Ondertussen op de Theaterweide
Het ziet er naar uit dat de lezing in de tipi op de Zwarte Cross over de happy hippie sixties in de Achterhoek door de HiPP-heren Bert Scheuter en Hans Mellendijk doorgang vindt en wel met muzikale begeleiding van niemand minder dan Ferdi Jolij. Waarschijnlijk op de vrijdag als dat allemaal past i.v.m optreden van Ferdi met het oude Normaal op dezelfde dag. Er wordt aan gewerkt.
THEATERPROGRAMMA
Met meer dan 450 voorstellingen in drie dagen, meer dan 800 artiesten, 3 speciale theaterpodia, veel maatwerk en veel verschillende disciplines (waaronder poëzie, literatuur, muziek, dans, cabaret, straattheater, beeldende kunst en stand up comedy) is de Theaterweide op de Zwarte Cross één van de grootste theaterfestivals van Nederland.
Een vreemde combinatie met motoren en rockmuziek? Ben je gek! Volgens ons is dit juist een prachtige combinatie!
ACG VIANEN // ALAN GASCOIGNE'S WORLD OF GUITARS // ANDRE MANUEL // ANDY SNATCH //ANNE-LINDE VAN DE VEEN // ARMAND // BARKAS// CLAUSTROFONIE // COMPAGNIE MOBIL // DAMES VOOR NA VIEREN // DRIKUS EN DOLORUS DISCOTHEEK // FRANS MIGGELBRINK // GIJS NILLESSEN // GREENTHINGZ // HANS MELLENDIJK// HUGO HOES // IWEIN SEGERS // JILL EN LONNEKE // JOS SPIJKERS // KAKHIEL //KLOOSTERKINO // MARCO ROELOFS // MARTIJN KONING // MIRLEN'S VISION // NOZEM MONSTERBIKE // ROEL C. VERBURG // THE BRUURKES // THIJS KEMPERINK
donderdag 28 maart 2013
Ondertussen in de Gouden Karper te Hummelo
Wim van Til opende vanmiddag de 14e Kunstwandelroute 2013 | Enghuizer dialogen IV met de volgende schone woorden:
Het wezen van de kunst wordt al sinds mensenheugenis in verband gebracht met de natuur der dingen. Wat is het wezenlijke van een schil? Wat maakt een haas hazig? Een schildpad schildpaddig? Wanneer en waarvoor steekt u uw hand in het vuur en voor welk effect?
Ooit begon de mens zijn omgeving te ordenen naar zijn zin en ooit begon diezelfde mens zijn omgeving vast te leggen in beelden die “net echt” waren. Het leverde een huis op al was het een grot, het bracht hem edelherten al waren ze tweedimensionaal op de wand geschilderd. Het was de geboorte van woorden als “schoonheid” en “waarheid”. De natuur moest zo goed mogelijk geïmiteerd dat er een kopie ontstond, een kunstmatige wereld.
En op de scheidslijn van die twee werelden danste de kunstenaar naar de pijpen der natuur. Tot hem het wonder overviel en de scheidslijn zich opende: daar was de werkelijke wereld, tussen de een en de ander. De kunstenaar schrok van die schoonheid, die ongereptheid en toog aan het werk. Hij schiep wat nooit geweest was: een beeld naar zijn emoties, een vorm voor zijn dromen.
Er waren de natuur en de kunstmatige tweede natuur en nu was daar ook de zichtbare onverborgenheid. De kunstenaar ontdoet de wereld van zijn sluier en toont ons zijn ware gedaante. En daar zijn ze dan: de levende en de levenloze dingen. Een steen is een steen, een druppel een druppel en aarde is aarde. Geen levenloos element is in staat zichzelf te veranderen. In tegenstelling tot de levende dingen. Die vervormen zich zelf door te groeien of te verminderen, door te veranderen van kleur of gedaante. En de levenden heersen over de levenlozen. Zij buigen staal, zij houwen in steen, zij beschilderen doek en paneel. Zij vinden woorden voor hun overwegingen en hun emoties. Zij slaan de brug tussen de wereld en de kunstmatige wereld, zij zijn de brug wellicht.
Dit alles overdacht ik, terwijl ik onlangs over het landgoed Enghuizen dwaalde en daar plots oog in oog stond met de kabouter van het bos. Zij vraagt of ik ik ben. Ben ik, zeg ik. Weet je dat wel zeker, gaf ze mij terug. Weet jij zeker dat jij niet gemaakt bent naar een evenbeeld? En de kabouter werd mijn vader die knikte en mijn moeder schudde steeds haar hoofd bij elke knik. En om de hoek waren zij weg: de moeder, de vader, de kabouter. En ik zag hen terug in de kunstwerken tussen de bomen, de struiken, het blad.
Houdt de natuur van kunstenaars? Ik heb u wellicht een onmogelijke vraag gesteld. Ik had net zo goed kunnen vragen: “Was Socrates analfabeet?”, omdat hij niets heeft opgeschreven.
De natuur is kunstenaar en ze houdt van haar collega’s. Ze biedt hun haar takken, haar bomen, zelfs hun karkas. Ze geeft ons een podium en biedt ons haar uitzicht zonder weerga. De kunst is om ons heen zoals de natuur ons omringt. Waar wacht u op, kom overeind, kom! De kunst gebeurt in de natuur zoals de natuur zich toont in de kunstroute die zich voor uw ogen uitrolt over de begaanbare paden. Naar het oosten, door het noorden, uit het westen tot in het zuiden de wind gaat liggen en u de woorden hoort die onderweg gesprokkeld worden. Ik was er zojuist nog, het ritselt alom van opwinding. Omdat u komt!
Ik wens u een boeiende tocht over dit bijzondere landgoed dat elk jaar tussen Pasen en Pinksteren betoverend natuurlijk op u wacht."
Anna Wiersma en Pieter Bas Kempe
Enghuizer dialogen IV
Ook de bundel omsloten door de wandelgids van de route mag er dit jaar weer zijn. Voor slechts 3 Euro te koop bij De Gouden Karper of FF bij Steef te Hummelo. Studio Kluif verzorgde de grafische vormgeving. Hulde daarvoor!
Zie ook Gemengde berichten>
14e Kunstwandelroute Hummelo | Enghuizer dialogen IV
De kunstwandelroute Hummelo heeft zich ontwikkeld tot een belangrijk kunst – en natuurevenement in de Achterhoek. Op het mooie landgoed Enghuizen hebben ruim dertig kunstenaars, samen met de dichtersgroep De Omsmeders een bijzondere kunstroute uitgezet. Ook dit keer is er weer een poëzie klinkplek, waar elke zondag tussen Pasen tot en met zondag 12 mei van 15.30-16.30 uur dichters uit eigen werk zullen voordragen.
Er wordt een groot en breed publiek aangetrokken uit alle delen van het land. [in 2011 kwamen er rond de 8.500 bezoekers]. Het evenement is zeker een toeristische trekker voor de streek. Aan de route wordt ook meegewerkt door leerlingen van school De Lans uit Brummen en leerlingen van het Almende College, locatie Bluemers, te Silvolde
Het landgoed is vrij toegankelijk van zonsopkomst tot zonsondergang
Opening
Vanmiddag is de officiële opening om 14.00 uur in De Gouden Karper door de Burgemeester van Bronckhorst, de heer H. Aalderink, voorafgegaan door een korte inleiding van Wim van Til – dichter van De Omsmeders, een voordracht door Helma Snelooper en met aansluitend een rondleiding langs de objecten met uitleg door de deelnemende kunstenaars.
woensdag 27 maart 2013
dinsdag 26 maart 2013
Passie 7 heringericht
Gisteren in overleg met de wind het middendeel helemaal laten vallen. Vlak op de grond. Het gedicht blijft leesbaar. Door de barre klimatologische omstandigheden en vooral de straffe wind besloten de opstelling aan te passen. De val is nu nog nadrukkelijker vorm gegeven.
Boeken van Beek en Es
Vriend Bert Scheuter heeft de -door zijn grafische talenten vormgegeven- boeken op zijn webstee gezet. En mooi je kunt er ook doorheen bladeren. Mooi werk. Ook Smeedwerk mag er nog steeds zijn. Grote klasse. Zie hier>
maandag 25 maart 2013
Ondertussen op Enghuizen
Nol Schrijvers
José Botterhuis
Op Enghuizen wordt hard gewerkt om de Kunstwandelroute 2013 op orde te krijgen. Klik hier>
De toekomst van gisteren | Fatboy
Intussen in Ruurlo | Cultuurzomer Achterhoek
zondag 24 maart 2013
Storm over de Kruisberg
De storm heeft huisgehouden op de Kruisberg. Statie IV is omgewaaid en dient gerestaureerd. Ook statie VII heeft schade opgelopen maar is inmiddels gerepareerd.
Statie VI | Jezus valt voor de tweede maal
Ontmoet de dichter | Marije Langelaar
Marije Langelaar was gisteren op bezoek in Poëziecentrum Nederland. Wim van Til nam zich voor over de groei in haar werk te praten. Ingetogen las ze voor uit haar eigen werk. Samen op zoek naar het weZENlijke trilgetal, wat is het hazige aan een haas? Kant en Ken-leer staken de volle tafel over. De onzekerheid van de zekerheid. Ze was beeldend kunstenaar die niet meer de slavin van de dingen wilde zijn. Voor de pauze slaan de vonken rond. [zie en luister ook hier>] Na de rust laat ze het vuur branden om ons langzaam met opgewarmde ziel de koude wind in te sturen door aan slot de prent voor te dragen. Marije bedankt. En Gerrit voor de prent.
Hert | Marije Langelaar
En ik kijk naar mijzelf.
Voel mijn benen zich verdunnen en draaien
onmiddellijk volgen mijn armen het groeien van hoefjes
ik stap uit mijn jurk en mijn hemd inmiddels te groot en
voel mijn vacht in de wind
mijn oren richten zich zetten uit en ik
luister naar het kletteren van borden ver in de keuken
het waaien van gras
ik hoef niets meer.
Zo als hert heb ik dorst niets dan dorst en
beweeg naar het water.
zaterdag 23 maart 2013
Nieuw hoofd
Door Achterhoekse Ogen | Pro deo
Troubadours
brachten de actualiteit in heldendicht. Joost van den Vondel dichtte in
opdracht van de Oranjes als ‘embedded poëet’ over de Verovering van Grol. De
Winterswijker Gerrit Komrij was de eerste Dichter des Vaderlands. In de
Achterhoek bestaat de traditie van het gelegenheidsgedicht vooral nog bij het
zetten van een meiboom. Daarom niet zo vreemd dat pas nu gezocht wordt naar een
Dichter des Achterhoeks. Dat beloofde zaterdag dus mooi nieuws. Op de voorpagina
van het regiokatern werd het naast de verwijzing naar het interview met de
Achterhoekse troubadour ‘As ’t geet broezen, kump ’t wal good’ aangekondigd; Zoektocht
naar geschikte dichter.
De dichter in mij slaat met belangstelling de pagina open. Vol verwachting lees ik over het, ook al via Twitter daags ervoor aangekondigde, initiatief. Wim van Til van het Poëziecentrum pluimt het aanwezige talent. Maar het zou te bescheiden zijn. Zou het niet kunnen zijn dat in de Achterhoek de streekdichter al jaren gecamoufleerd existeert? Het verschijnsel zich verstopt heeft als Ben Jolink of Hans Keuper? Zijn deze succesvolle vertolkers van het streekgevoel niet de moderne opvolgers van de dichter Staring? En ze lijken me nu niet bepaald bescheiden in hun optreden. Toch? Aan het eind van het artikel blijven mijn ogen haken achter de opmerking: “de gedichten moeten in principe in het Nederlands geschreven zijn”. Dan zakt mi-j de bókse af. En met mij van veel andere dialectsprekers, hoor ik daags erna als ik Keuper in de kleine zaal van Amphion voor het laatst samen met anderen zie broezen. Uit Twittercontact met de redactie blijkt dat ik het verkeerd gelezen heb. De dichter mag als de actualiteit erom vraagt het dialect inzetten. Maar toch. Blijkbaar zijn er meer onduidelijkheden, donderdags erop worden er vijf weggepoetst.
De dichter in mij slaat met belangstelling de pagina open. Vol verwachting lees ik over het, ook al via Twitter daags ervoor aangekondigde, initiatief. Wim van Til van het Poëziecentrum pluimt het aanwezige talent. Maar het zou te bescheiden zijn. Zou het niet kunnen zijn dat in de Achterhoek de streekdichter al jaren gecamoufleerd existeert? Het verschijnsel zich verstopt heeft als Ben Jolink of Hans Keuper? Zijn deze succesvolle vertolkers van het streekgevoel niet de moderne opvolgers van de dichter Staring? En ze lijken me nu niet bepaald bescheiden in hun optreden. Toch? Aan het eind van het artikel blijven mijn ogen haken achter de opmerking: “de gedichten moeten in principe in het Nederlands geschreven zijn”. Dan zakt mi-j de bókse af. En met mij van veel andere dialectsprekers, hoor ik daags erna als ik Keuper in de kleine zaal van Amphion voor het laatst samen met anderen zie broezen. Uit Twittercontact met de redactie blijkt dat ik het verkeerd gelezen heb. De dichter mag als de actualiteit erom vraagt het dialect inzetten. Maar toch. Blijkbaar zijn er meer onduidelijkheden, donderdags erop worden er vijf weggepoetst.
Toch
jammer dat niet voor het geografische Achterhoek (inclusief Liemers) is
gekozen. Het gebied tussen Rijn, IJssel, Gelderlandse-Overijsselse en de
Duits-Nederlandse grens. Dat deze niet samenvalt met het verschijningsgebied
van de krant, 'Dat zal, ... Let but!' Nu ontneemt men een groot potentieel van
dichters een kans. Als de dichter Staring –wereldberoemd in Achterhoek en verre
omstreken als eerste moderne dichter- nog geleefd zou hebben zou hij niet mee
kunnen doen. Want woonachtig in de gemeente Lochem.
Ook
heeft het door politici doodgeknuffelde ‘gereloade’ naoberschap reeds school
gemaakt. De dichter levert per maand pro deo een gedicht. Voor niets gaat de
zon op. Bij het traditionele naoberschap hoorde tenminste nog
wederkerigheid. Alhoewel, ik weet het, … de dichter krijgt een podium
aangeboden. Maar dat is wel heel pover als je het afzet tegen de prestatie die
verwacht wordt in vergelijking met de Dichter des Vaderlands die minimaal
slechts vier gedichten per jaar dient af te scheiden. Of de vijf die bijvoorbeeld
de stadsdichter van Zutphen reglementair moet produceren. ‘Mi-j duch dat mot
anders können!’
Abonneren op:
Posts (Atom)