Het Kantoor | Hans Mellendijk | De Graafschapbode | 12 september 1998
‘De loonslaaf gaat weer aan de arbeid’ mompelde hij met hese stem. Hij nam de volle schoudertas onder zijn arm en keek naar haar. Hij grijnsde, zonder genoegen. Ze stond op van de divan. Hij wendde zich af en ging de trap af. Ze liep achter hem aan. ‘Maak je nou niet meteen zo druk.’ ‘Nee,’ beloofde hij. Hij opende de buitendeur en keerde zich naar haar om, om haar een kus te geven. ‘Het was een mooie vakantie en een fijn afsluitend volksfeest’ fluisterde ze. ‘Denk daar dan maar aan.’ ‘Ja’, schraapte hij zijn keel en nam een pottertje in zijn mond. ’M’n stem is nog niet de ouwe.’ Hij liep naar de auto, ‘Nou, dag.’ ‘Dag, kalm an!’ Hij zette zich achter het autostuur, stak zijn hand op en startte de Opel Corsa en reed de Eikenlaan uit. Het regende gelukkig, dat maakte de eerste werkdag ietsjes aanvaardbaarder. Hij reed langs het foeilelijke Varus-statue, dat gelukkig nu nog door het bladerdek van de door Rijkswaterstaat geplante bomen aan het oog werd onttrokken, de A18 op.
Met frisse tegenzin gaf hij een dot gas. De kermis drensde nog in zijn hoofd. In Doetinchem parkeerde hij de wagen op het Erdbrinkplein. Het miezerde nog. Hij liep langs de G.S.M.-bussen. Via het modderige olifantspaadje stapte hij de van Nispenstraat in, aan de rechterzijde werd in bouwputten de Achterhoekse metropool Millennium-proof gemaakt. Vervuld van weerzin tegen het werk dat hem wachtte pakte hij de sleutel en opende de deur van het in Amsterdamse School stijl gebouwde kantoor. In gedachte toetste hij de cijfers in van de beveiligingscode: twee vier drie nul... Er was hem al iemand voor geweest. Een nieuw gezicht dook uit de keuken. Dat zal de beloofde conciërge zijn. Melkertbaan of heet het nu Verstandbaan?
Een goed begin in ieder geval. Hij stelde zich voor: ‘Bas Onderdaan’. De stem haperde nog steeds. De man antwoordde verlegen met: ‘Koffie?’ ‘Ja graag, zonder!’. Hij slofte in een iets opgewektere stemming de trap op naar de werkverdieping. Hij schoof zijn naambordje in. Het groepshoofd stond aan het eind van de gang. Stieringa gaf een hand. ‘Dag Bas, je ziet er goed uit, weer kleur op je gezicht’ ’Zo voel ik me ook’ veinsde hij. De meeste collega’s waren al aanwezig. Hij dacht toch echt als eerste binnen te zullen zijn. Verbaasd keek hij op zijn horloge. De wijzers stonden stil. Vriendelijk schudde hij handen. Enige twijfel bij het omhelzen van sommige vrouwelijke medewerkers. Voordat je het weet spreekt men van ongepaste fysieke relaties en een puddingbuksvlek is zo bedacht. Op zijn werkkamer zette hij zich in de Arbo-gekeurde stoel achter zijn bureau en zette de computer aan.
'Over negen weken weer een week vakantie!' meldde het beeldscherm. Het melige grapje van hemzelf van vóór de zomervakantie, werd nu genadeloos teruggekaatst. Hij boog zich over het toetsenbord, dacht even na, en tikte vervolgens: 'Hoi Lies heb je de gegevens voor het komende jaar binnen? Vr. gr. Bas.' De e-mail werd verzonden. Voor de zekerheid schreef hij ook nog een Van-Aantje. Voor het geval ze niet in de computer keek. Moderne tijden. Hij sloot het kattebelletje af met: 'in mailbox; 1 & ander wordt vervolgd.'