zaterdag 27 september 2014

Het Kantoor | 02



Het Kantoor 2 | Hans Mellendijk De Graafschapbode, Column Met Achterhoekse ogen, 10 oktober 1998.


Korte inhoud van het voorafgaande en ondertussen. Na de zomervakantie hervatte Bas Onderdaan met frisse tegenzin zijn werkritme. Onderwijl, acht weken verder. Zijn werkschema spoorde weer eens niet met de planning van de klant en het Hoofdkantoor. Kortom administratief en logistiek liep één en ander na de grote reorganisatie nog niet zoals gehoopt. Maar oplossingen lagen in het verschiet. Zijn stramme onderrug speelde ondanks Arbo-gekeurde stoel af en toe op. Maar dank zij bizarre therapieën en Spartaanse ingrepen kwam er weer leven in. Hij liet zich niet kisten.

In de wandelgangen vierden de besmuikt gefluisterde kantoorgrappen hoogtijdagen. Vragen of op de US-open gespeeld werd op een trek- of een mondharMonica
werden alras opgevolgd door stevige Viagra-pillenbakken en nog sneller afgewisseld door slap gelul over stropdassenen sigaren in andermans doos. Verder zomerde de herfst éénmaal schitterend na. Hij ruimde zijn bureau op. Hij verzette een afspraak die met blundermelk in de agenda werd weggelakt. Hij zette de computer uit, pakte zijn regenjas en sloot als laatste het kantoor af. Het donkerde lichtjes toen hij het Erdbrinkplein opliep. Hij startte de auto, zette het stadslicht aan en reed naar Varsseveld. In café Het Veer las hij bij een kopkoffie het streeknieuws in het Gelders Dagblad en kreeg de laatste dorpsroddels te horen van de uitbater. Thuis gekomen liep hij moe maar voldaan de trap op. Na het avondeten zette hij zich op de divan aan het lezen van de laatste bladzijden van Het Bureau, deel 4. Sinds de vakantie had hij koortsachtig met veel plezier de tot nu toe drieduizendhonderdnegentien verschenen bladzijden verslonden. In de omvangrijke kantoorroman had hij het vaak wrange dagelijkse wel en wee op hetInstituut voor Volkskunde gevolgd. 

Nogtweeduizenddriehonderdenéénentachtig pagina's van Voskuil's meesterwerk had hij te gaan. Echter de uitgever had besloten de drievolgende afleveringen strategisch uit te smeren in de tijd. Pas in het volgende Millennium zou bekend worden hoe het met de hoofdpersoon Maarten Koning zal aflopen. Nog zeker vierhonderdzestig dagen wachten. En hij voelde zich plotseling doodongelukkig. Hij had tot zijn groteverbazing genoten van de boeken. 

De directrice van het Hoofdkantoor, Ella Koevoet, had het soap genoemd. Maar daar deed ze de megaromancyclus onrecht mee aan. Qua vorm misschien, maar de vele andere lagen maakten het zo meeslepend. Over het nutteloze werk waar niemand op zit te wachten, over machtsverhoudingen, bedreigingen en de stroperigheid van het bestaan. In een voortvarende ritmische stijlgeschreven, in een variërend taallandschap. Het ABN wisselde zich af met volkstaal, het Kongreßdeutsch en Oxford-English met Oost-Nederlandse dialecten en het Vlaams of met het gebroken Nederlands van een door een beroerte getroffen revaliderende volkscultuurkundige. 

Het Achterhoekse gewest scheen er af en toe verrassend in door. Het Vragender Veen, Wehl, Winterswijk, ... alwaar hij in de vriendelijke en bescheiden Kroezenkamp, die Maarten en zijn vrouw Nicolien van de trein afhaalt en met hen voor het verhalenonderzoek in Rekken op zoek gaat naar verhalen over eerdmennekes en dwaallichtjes, een jonge uitvoering van de Achterhoekse schrijver Krozenbrink herkende. Met een lichte klap sloot hij het gebonden boek dicht. Op de radio hoorde hij het nieuws dat de uitgesproken Fatwa
tegen de schrijver Salman Rushdie zou worden opgeheven. Hij had zijn twijfels, eerst zien dan geloven. Hij legde het boek op de salontafel boven op het Amnesty International periodiek Wordt Vervolgd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten