Equinox | Bert Weevers | 30 oktober 2016
HiPP | Bert Scheuter
Bredevoort – Arcadië
Doet
u mij maar een enkeltje,
ik
zie wel hoe ik terug kom.
Reisadvies
"Vergeet
niet uw camera mee te nemen
als
u eerdaags nog eens naar Arcadië gaat"
en
altijd als ik er ben valt dat advies mij in
en
telkens denk ik: "komt alweer te laat".
Landgoed
Hendrik
Jacob Carel Johan, terug uit Borodino,
liep ooit
dit pad en hij, wandelaar op Enghuizen,
moet een
Hummels Arcadië aanschouwd hebben.
Hendrik
Jacob Carel Johan, nog vol van Borodino,
schiep
guanogevuld, vruchtdragend, pachtrinkelend,
goed
boerenland. Mens zoekt, mens is nooit tevreden.
Foto met tante Netty
Er staat voor altijd een oude foto in mijn hoofd,
in het contrastrijk zwart en wit van zomer -
het zal daar altijd zomer zijn - en warm.
Het zal daar tien zomers na de oorlog zijn
en nog juicht daar het woord 'bevrijding'.
De verbeelding ademt - de jonge vrouw,
de glimlach, de hoge bomen, de benzinepomp,
de bleke ronde kinderwagen, het dromend kind.
Dit beeld leeft en toont mij wat nog komen gaat.
De hoge bomen zien vooruit, nemen haar blik mee
voorbij aan de benzinepomp en de viswinkel op de hoek,
voorbij aan de straat daarachter, waaruit - zien zij -
een man komt rennen die zijn laatste trein moet halen.
De vrouw volgt zijn sporen terug, onder de bomen door,
de straat in. Ziet zij de Italiaanse koets, waaruit de prins,
met een bouquet, met sneeuwwitte fresia’s, in alle rust?
Ziet zij zichzelf, als een prinses, omhoog, de koets?
Ziet zij hoe zij nadien, onder bomen, koele schaduw?
De man haalt altijd zijn trein - de vrouw droomt altijd ...
Ik droom de glimlach van mijn tante, op die foto,
in die ronde kinderwagen, voor altijd in mijn hoofd.
in het contrastrijk zwart en wit van zomer -
het zal daar altijd zomer zijn - en warm.
Het zal daar tien zomers na de oorlog zijn
en nog juicht daar het woord 'bevrijding'.
De verbeelding ademt - de jonge vrouw,
de glimlach, de hoge bomen, de benzinepomp,
de bleke ronde kinderwagen, het dromend kind.
Dit beeld leeft en toont mij wat nog komen gaat.
De hoge bomen zien vooruit, nemen haar blik mee
voorbij aan de benzinepomp en de viswinkel op de hoek,
voorbij aan de straat daarachter, waaruit - zien zij -
een man komt rennen die zijn laatste trein moet halen.
De vrouw volgt zijn sporen terug, onder de bomen door,
de straat in. Ziet zij de Italiaanse koets, waaruit de prins,
met een bouquet, met sneeuwwitte fresia’s, in alle rust?
Ziet zij zichzelf, als een prinses, omhoog, de koets?
Ziet zij hoe zij nadien, onder bomen, koele schaduw?
De man haalt altijd zijn trein - de vrouw droomt altijd ...
Ik droom de glimlach van mijn tante, op die foto,
in die ronde kinderwagen, voor altijd in mijn hoofd.
HiPP | Hans Mellendijk
Pixelatie
Wicklow Mountains,
Glendalough, 1994
Bij 't scannen van
de dia's plots uit het grijs weer het beeld.
Zilverkorrels van
film op chips omgezet in gigabytes.
Langs de
onstuimige kust klapperend de megakites.
Logeren in het
bankbiljet van tien pond was voor niks.
Zicht op cycladen?
Ithaca? Nu niet de baai op, want
zuidwaarts
richting Wicklow Mountains. Wind mee fiks.
Beter kijken want
het is per slot van rekening Ierland
als waar getoond.
Er bommeldingen zwevend lopen
zich grillig
lonen. Weerbarstig de wolken in hun sas
in vernevelende
regenval. De hemel schuift de sluizen open
alles hier wordt
van vervormend spiegelend vloeiend glas.
Kieuwachtige wezens druppen over de brilleglazen.
Kieuwachtige wezens druppen over de brilleglazen.
En zagen sindsdien het geloof in elfjes
nieuwe sagen
ingeblazen.
Tijdmachine
Kijkend naar een
vers van
Sappho zes eeuwen
voor
Christus
geschreven de
Plejaden gezien
aan
sterrenhemel
bedicht
als groep sterren
in Stier.
De maan is
ondergegaan
en de Plejaden
ook.
Het is middernacht
de tijd
verstrijkt en ik
slaap alleen.
Computer berekent
hoe de sterren
stonden.
En het blijkt
tussen 25 januari
en 31 maart in
het jaar 570 v.
Chr.
op de plek waar
zij woonde.
Het instituut
Praktische
Poëzie zag het nu ook.
Het staat in de sterren
Poëzie zag het nu ook.
Het staat in de sterren
nooit waarder het
cliché.
VERBANDWISSELINGEN
Wat is wat?
Hoe? O ------------- een
verbandwisseling
S l o w D o w n
D o u
w e
B o b
kats in de biesterbolsbaan
geraakt
het grindpad af, zandbak ingereden
Wat 10 seconden kunnen doen
PATS van het perceel
wat een bittere pil
Ding-a-Dong uitgeteld
Maar dan
Yo hé. Yoho. Yo F*cking ho,
wat bizar
MXVRSTPPN
Hoe 11 weer één werd
Nederland kreeg weer vleugels
Waar was jij toen Max zijn eerste Grand Prix won?
Op een mooie Pinksterdag
aan het wandelen in het woud
op zoek naar de wielewaal
met het verstand op nul
Yo hé
Dudeldjo klinkt zijn lied
Dudeldjo klinkt zijn lied
Dudeldjo en anders niet
HiPP | Louis Radstaak
Camera loopt
de
westenwind gaat mee op de fiets
net
als de stekend felle avondzon
die
een gebruinde passant verblindt
gejaagd
in de tegenwind door iets.
naast
mij hoor ik een neuriën
een
oudere vrouw in witte broek
gaat
mij gemakkelijk voorbij met kuiten
in
elektrisch ondersteunde kousen.
weer
word ik ingehaald
nu
door een paartje op een brommer
op
de verkeersdrempel hikt het geluid
het
meisje achterop zakt nog schever.
het
jongetje valt van zijn fiets
de
moeder troost het met de woorden:
"Oh,
wat een zoute tranen proef ik!!"
gesproken
uit een sensuele mond.
een
magere gepensioneerde
passeert
mij op een oude racefiets
zijn
pezige dunne onderdanen
doen
denken aan paardenbenen.
het
fietsenrek staat bij een portiek
slordige
parkeerders worden geweerd
met
een pictogram op de stoep:
streng
verboden voor rijwielen.
bij
het suizen van noppenbanden
ga
ik opzij voor een mountainbiker
de
bergen zijn hier slechts heuvels
zijn
bolletjestrui lijkt nogal overdreven.
een
oud echtpaar kijkt ingespannen
maar
elk vanaf een ander standpunt
naar
de bosrand en de vossenburcht
die
daar verborgen schijnt te zitten.
het
knerpend grint op het tuinpad
doet
de buizerd wegvliegen
mijn
hoofd draait met de vogel mee
mijn
camera, die altijd loopt.
Retourticket
Op
het perron stond iemand met een stopbord,
een
spiegelei dat in de kern zwart was geschilderd.
Het
treinkaartje was opgesierd met een vage foto
van
een oudere lachende blondine met teveel oogschaduw
waardoor
het gaatjes in haar hoofd leken.
Hij
liep naar de treinbestuurder.
Maar
die was er niet, zijn plek was leeg,
er
was alleen maar apparatuur met lampjes.
Hij
zat in een gerobotiseerde trein,
die
voortjoeg over een pad naast de rails.
De
trein ontspoorde, de man deinsde achteruit,
beducht
voor rondvliegende stukken en brokken.
Hij
ontsnapte uit de coupé, er klonk melancholiek gezang:
"Oh conducteur gaat deze trein nog
terug,
ik heb pijn in mijn hoofd en pijn in
mijn rug,
gaat deze trein nog wel terug…"
De
man liep het bos in, rondom hem donkerde het,
hij
zocht in het woud naar het geluid van het zingen,
maar
de weemoedige stem zweeg, naar het leek voorgoed.
Intonarumori: Lawaaimachines
Luigi
Russolo zwoer de verf af
en
ging schilderen met geluid
uit
vreemde apparaten
de wind stormt
in het holst van de nacht
naar het einde van de winter
Ululatori: Loeiers
lijnvliegtuigen brommen zacht
en onophoudelijk knipperend
naar hun bestemmingen
Ronzatori: Gonzers
het huis krimpt krakend
of zet het juist uit
de radiator suist
Sibilatori: Sissers
de dieselauto bezorgt
bij de buren De Krant
Voor Wakker Nederland
Rombatori: Dreuners
een brommertje komt langs
ik hoor het kilometers later nog
het is zich nergens van bewust
Crepitatori: Knetteraars
een helicopter choppert
boven een militaire oefening
geweerschoten klinken
Scoppiatori: Ontploffers
kreunend wakker geworden
poets ik elektrisch mijn tanden
en spoel ze vervolgens met Odol
Gorgogliatori: Gorgelaars
"Futurisme is Lawaai"
schreef Marinetti in 1909
honderd later zijn ze overal
Intonarumori: Lawaaimachines.