Vreden | Kult: pot met zeven oren
Als men de waarheid wilde
verzwijgen, antwoordde vroeger menig ouderpaar als een nieuwsgierig kind vroeg
naar het hoe en waar, op bijvoorbeeld de vraag: ’Waor gao 'j hen?’ Met: “Wi-j gaot
op Opstrop an, pispötjes bakken”. Dialectdeskundigen
vermoeden dat het denkbeeldige Opstrop -plaatsen in de kop, in de belevingswereld, net als bijvoorbeeld
Floribos- is afgeleid van Ochtrup. Een
dorp in Westmünsterland, ten oosten van de grensplaats Gronau. En daar werden
inderdaad in een pottenbakkerij pispotten gebakken. En wel van een heel
bijzonder soort. Pispotten met zeven oren, opdat men ’s nachts in het duister
van de bedstee nooit misgreep. Als kleine kinderen bleven doordrammen was dan
ook steevast het vervolg op het volksrijmpje: "En dan mag i’j daor morgen de
oorne anplakken!"
Bert Scheuter gebruikte dit rijmpje in zijn gedicht:
Verloorn gedachtegoed
Ik
wol zo geern’ op Opstrop an
want
daor passiern zovölle.
Ik
was kind, hoe kon ik wetten dan,
dat
Opstrop zowat is as Hölle.
Plaatsen
bunt dat in de kop,
dreiend
as een wilde mölle.
Zuuken
wol ik in de Floribos
tutda’k
mien treintjen trugge von.
Now
wil ik wel van al mien dingen los
en wodden zoa’k wazze toe’k begon.
Maor
’n mense hecht zich an zien grei:
Floribos
kan niet meer wat ‘e kon.
Ik
bun dat kind veurbi-j ‘egaon,
Het
kind, dat alles annemt.
De
Hölle hef lange af’edaon,
maor
in de Floribos bun’k verklemd.
Want
ik wet da’k niet vinne,
tut
de tied zelf mien zelf wegnemt.
Het gedicht sierde het Seeshirt 'nDrom 4/22, Wisch, 2002.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten