Zee in een flits de volen. Op precies dee dag dat mien moder zaliger negenennegentig 'eworden zol waen löp daor de dochter van heur aevenbeeld. De kersverse prinses. Grimlachen was haar lot de laatste jaren als koningin. Vouwen in gezicht wanen ons in het landschap van Mondriaans jongensjaren. Gelukzalige tijd op Zonnebrink. Jeugdjaren van Piet en wat daarna vooraf ging en zie hier nu ook waarom. In Winterswijk eindelijk weer uit het strakke keurslijf. Een schuivend gordijntje en prinses glimlach breekt weer door.
Eind vorig jaar schreef Bernhard Harfsterkamp in zijn 'Vanaf een bankje-serie' rondom Winterswijk in Aaltens Nieuws het volgende artikel. In deze versie is mijn naam goed gespeld, in de papieren versie zag ik Mellenkamp voorbij komen.
Vanaf een bankje 30 | Bij een vervallen
boerderij
Bernhard
Harfsterkamp
WINTERSWIJK –
Op de ene plek die ik in gedachten had voor deze rubriek kon ik geen enkel
bankje vinden. Op de andere plek waar ik al een tijdje over wilde schrijven
stonden zelfs drie verschillende bankjes. Ik heb er al eens eerder gezeten en
foto’s gemaakt, maar aangezien ik niet altijd alles snel op mijn computer kan
terugvinden, ben ik nog maar eens naar Miste gefietst waar de bankjes staan.
Vele mensen zullen de plek kennen, want die ligt langs de Misterweg. Het is een
opvallend rustpunt, omdat die bij een vervallen boerderij staat. Of moet ik zeggen
half afgebroken boerderij?
Deze
picknickplaats is ontstaan in de laatste fase van de ruilverkaveling
Winterswijk-west. Het perceel waarop de al vele jaren leegstaande boerderij
Hemmink stond kwam in bezit van de Dienst Landinrichtingen en Beheer Landbouwgronden.
Voor de hand had gelegen om het af te breken en de grond bij een weiland aan te
trekken of er een bosje op te planten. Maar blijkbaar was er bij de dienst een
creatieve geest die aan een andere bestemming dacht. Van de boerderij bleef een
deel staan zonder dat dit nog gevaren kon opleveren voor mensen die even naar
binnen liepen om daarna in een van de twee oudere picknickhoekjes te gaan
zitten . Door sommige mensen werd deze plek sindsdien ook wel aangeduid als
“het monument van de laatste boer”.De
houten picknicktafel onder de schuilhut is er meen ik een jaar of tien geleden
gekomen op initiatief van Misters Belang.
De leegstaande
en vervallen boerderij is ook vele fietsers opgevallen. Dagelijks gingen en
gaan er scholieren van Aalten naar Winterswijk en andersom. Sommige van hen
herinneren zich een vervelende, meerennende blaffende en bijtende hond die bij
Hemmink hoorde. Hans Mellendijk, een Achterhoekse dialectschrijver, wees me op
een gedicht van Sebastiaan Roes, een andere dialectschrijver, over de
boerderij:
“'t Geet met
Hemmink,
Esselink en Hesselink
as met de olde spraoke:
't gebont dat kraakt,
't dak dat lekt,
de pöste bunt varveloos...
En de roetn knapt kapot.”
Esselink in
’t Woold dat ook lang leeg heeft gestaan is inmiddels weer bewoond. Het in
verval geraakte Hesselink in Ratum werd opgeknapt en werd een zorgboerderij.
Enkele van de bewoners van Hemmink heetten overigens ook Esselink en Hesselink.
Toeval? Hemmink wordt al genoemd in de 14de eeuw. Het was toen een
hofgoed van het klooster in Vreden. Die hofgoederen werden later vaak voor het
gemak aangeduid als scholtengoederen, maar dat is niet correct. Tegenwoordig
lijken er heel veel scholtengoederen in Winterswijk te zijn, maar slechts
enkele zijn er als je de geschiedenis bestudeert werkelijk scholte geweest.
Momenteel wordt elk landgoed dat onder de Natuurschoonwet valt scholtengoed
genoemd en elke grotere boerderij scholtenboerderij. De werkelijkheid is
gecompliceerder.
Hemmink
kreeg in 1903 wel de uitstraling van zo’n grote boerderij, toen er een voorhuis
dwars voor werd gebouwd. Dat type is voor de meeste Winterswijkers van nu het
voorbeeld van een scholtenboerderij. Zo’n voorhuis moest welstand aanduiden. Of
die er werkelijk is geweest? Waarschijnlijk niet, want de bovenverdieping werd
alleen als opslagruimte gebruikt. Dat voorhuis was er ook nog toen de boerderij
in verval raakte. Bij de ombouw tot picknickplaats is het echter verdwenen. Wie
nou het restant in loopt ziet alleen de verschillende ruimten van het oude
boerderijgedeelte. Na de nendeur kom je op de deel met stallen aan de zijkant
en daarna in het woonhuis. Er is ook een ruimte met mooie tegeltjes. Dat zal
wel de keuken of de bijkeuken zijn geweest.
De boerderij
raakte in 1963 onbewoond toen A.J. Esselink, de laatste boer op Hemmink, met
zijn vrouw verongelukte. De erfgenamen verkochten de landbouwgrond, maar over
de verkoop van de boerderij konden ze het niet eens worden. Een van de
erfgenamen gebruikte het als zomerverblijf, maar bekommerde zich niet om het
onderhoud. Ook werden lood, koper, gebintwerk en tegels uit de boerderij
gehaald. Daardoor werd het langzamerhand een bouwval. Die was in september 1988
echter nog goed genoeg voor het verblijf van enkele krakers. Arjan Ligtenbarg
noemde ze drugsverslaafden, Willem Peletier punkers. Wie het ook waren, ze
hebben het niet lang volgehouden in de vervallen boerderij.
Het gedicht
van Sebastiaan Roes is te vinden in Arfgood. Verzamelde gedichten. Het
verscheen in 2009 bij uitgeverij Fagus.
Meer
informatie over Hemmink is te vinden in Winterswijk een eeuw verandering deel
3a van Willem Peletier uit 2003 en Scholtengoederen rondom Aalten, Dinxperlo
& Winterswijk van Arjan Ligtenbarg uit 2017.
De kleinzoon van de laatste snaodemaker Haank stuurde me n.a.v. mijn blog over de snaod deze foto's. Hij schreef erbij: "In het verleden -voor, tijdens en net na de tweede wereldoorlog- heeft Varsseveld een aantal Snaodemakers gehad. De laatste van hen betrof mijn opa. Bernard Haank. Hier op de foto is hij een snaod aan het produceren.
De Snaod was de steel van een zicht. Daar maaide de boer het graan mee. De Snaoden uit Varsseveld genoten landelijke faam en werden zelfs tot ver in Duitsland en België verkocht. Dit gereedschap stond aan de wieg van de landbouwmechanisatie en werd veel gebruikt voordat de tractoren en werktuigen zijn intrede deden en in die zin kunnen we stellen dat Varsseveld aan de vooravond heeft gestaan van de landbouwmechanisatie. Zelfs nu nog is Europa's grootste landbouwtechnische groothandel gevestigd in Varsseveld. De snaod is dan ook een mooi symbool voor de groei die Varsseveld heeft doorgemaakt." Waarvan acte.
Ooit begon het bij de Dada-beweging, en het werd in het tijdschrift BARBARBER >(1958-1971) dunnetjes overgedaan, of anders geformuleerd, het tijdschrift hield het genre van de readymade levendig. Zoals ook het onvolprezen blog GEEF ONS HEDEN> van Bert Bevers dat dagelijks, tot mijn voldoening, vanaf de boorden van de Schelde blijft doen. En het virus woekerde gelukkig voort, het bereikte inmiddels (sinds eind 2011) de oevers van de Maas. Blogger Wim Moorman van Horst-sweet-horst>liet inwoners uit Horst aan de Maas in het kader van de Nationale gedichtendag de anonieme boodschappenbriefjes uit zijn eigen verzameling voorlezen. Hij publiceerde er donderdag j.l. tien en omdat het nog steeds poëzieweek is nu ook het restmateriaal. Hulde voor deze actie van praktische poëzie.
Beetje kort dag, de burger uit de gemeente Oude IJsselstreek kan nog tot overmorgen een object opgeven voor dit prachtige plan van het Cultureel- en Erfgoedpact Achterhoek waarover de burgemeester woensdag j.l. een oproep deed. Of dat op zo'n kort termijn wat oplevert, daar zet ik mijn vraagtekens bij. Maar het blijft een mooi plan. Ik geef voor mijn woonplaatst Varsseveld de SNAOD op. De steel van een zicht. Ik zocht het op in het Varsseveldse woordenboek van A. Colenbrander. Het onvolprezen Achterhoeks PLAT MET PLAATJES bi-j-ene-egaard in Varsseveld (Telgen van 't WALD) 6. En lees bij SNÄÖDEMAKER - "Varsseveld was bi-j uutstek 't darp van de snäödemakers. In de darteger joren wazzen 't ónder meer Hofs, Nijhof, Van Braak en den lesten: Bernard Haank".
Een zicht zou dan ook nog een mooi object kunnen zijn. De Lundiakasten ook. Voor Terborg denk ik aan het koekje het Terborgse meisje, of een putdeksel van Nering Bögel, voor Silvolde wellicht een ansichtkaart van de Bedrukte Moeder Godsvan Varsseveld. Voor Ulft natuurlijk de oranje braadpannen uit de DRU-ijzergieterij.
Pak uw kans en mail e.hetterscheid@oude-ijsselstreek.nl. Zie ook: www.louisepoele.nl>
Naschrift:De Snaod kan gezien worden als het begin van twee industriële 'revoluties' die zich hebben afgespeeld in mijn woonplaats; te weten de houtverwerkende nijverheid en de de handel in landbouwwerkundig tuig, de ploegscharen, de hooikrabbers, de tractoren, enz. Denk aan bijvoorbeeld Svedex, Suselbeek, Kramp en Munsterman. De tablet of i-Phone als verwijzing naar de Smart-Industry als bijv. 247 TailorSteel zou als modern-object ook niet misstaan. Met op het beeldscherm een afbeelding van bijvoorbeeld de snaod.
Op deze clips goed verstaanbaar. Helaas op de 28ste Westendorp-blues Night minder door het re-unieërende publiek dat kletsend de blues-muziek als behang wilde ervaren.
Jammer, parels voor de zwijnen. De volgende keer op tijd De-lul-niet-lollies inslaan.
Gisterenavond moesten we met team Pitbull, wederom de mannen uit Doetinchem voor ons laten met slechts twee punten verschil. Wederom wat domme puntjes laten liggen. Sint Petersburg voor Moskou aanzien, Sandra Reemer slechts tweemaal mee laten doen aan het Eurosongfestival, i.p.v. drie. Dick Advocaat zes periodes Bondscoach of assistent i.p.v. de geschatte vier. En nog zo wat. Maar we krijgen een herkansing als we 10 februari kunnen kijken of ons gewonnen lotnummer van de Staatsloterij wellicht enig soulaas biedt.
Vorige week dinsdag presenteerde beeldend kunstenaar Henk Winkelman zijn ideeën voor de Poëzieleesplek. Thema groeien en vergaan. Groei en verval. Het gaat imposant worden. Weliswaar niet in marmer, maar dan toch.
Dank je wel Rini, dank je wel Arend voor dit mooie cadeau, dank je wel De Kift voor al dat mooie handwerk gespendeerd aan de verpakking. Daar kopen we tegenwoordig nog wel CD's voor! Hulde aan de Zaanstrekers.
Wanneer:Op de reguliere openingstijden van zaterdag
13 januari 2018 t/m zondag 18 maart 2018; dinsdag t/m vrijdag 10:00-17:00 uur |
zaterdag en zondag 13:00- 17:00 uur.
Entree:gratis
voor bezoekers van de expositie, aanmelden bij de balie.
Ute
Ida Fischer | ICER Giethal
In
ICER zijn schilderijen en objecten van de in Bocholt (D) wonende kunstenares en
BREEKijzer-lid Ute Ida Fischer te zien. De schilderijen, getiteld Komposition
1-23, zijn ontstaan in de periode 2009 - 2013. De kunstenares omschrijft haar
kunst als ‘Farbmaterie-Malerei‘, een stijl die verwant is aan de informele
schilderstijl van de bekende Duitse kunstenaar Emil Schumacher.
Ute
is geboeid door de zeggingskracht van kleur en door kleur als materie. Zij
verwerkt in haar schilderijen indrukken die zij opdoet van levende en levenloze
materie.
Behalve
structuren en kleuren, zoals bijvoorbeeld van leisteen of boomschors, zijn ook
kleurwaarden en tactiele eigenschappen van belang voor de kunstenares.
Kenmerkend
voor haar werkwijze is het gebruik van hars-olietempera waardoorheen zij
kleurpigmenten en marmermeel mengt. Hierdoor ontstaat een enigszins ruwe
verflaag.
Het
fresco-effect ontstaat door de sgrafitto-techniek. Dit is een techniek waarbij
men vloeibare bijenwas opbrengt en daarna weer verwijdert.
Op
deze wijze ontstaat een unieke structuur met bijzondere kleurnuances.
De
omlijnde kleurvlakken raken door het ritme van het schilderproces met elkaar
verweven.
Een
volgende fase in het werk van Ute (2016 - 2017) is het experimenteren met
natuurlijke kleurpigmenten op geperste plantaardige vezelplaten. Ondergrond en
oppervlak vormen een plastische eenheid zodat driedimensionale objecten
ontstaan. De vezelachtige ondergrond wordt door het kleuroppervlak heen weer
naar voren gehaald of blijft aan de randen zichtbaar. De aldus ontstane kleine
vierkante objecten kunnen, afhankelijk van de omgeving, ook telkens weer
opnieuw worden gerangschikt tot onderdelen van een installatie.