zaterdag 4 oktober 2014

Het Kantoor (slot)


Het Kantoor (slot) | Hans Mellendijk | De Graafschapbode | 7 november 1998



Korte inhoud van het voorafgaande en ondertussen. Na de zomervakantie hervatte Bas Onderdaan met verse weerzin zijn arbeidsritme. Onderwijl, twaalf weken verder. Na enige vertraging spoorde hij weer met de planning van de afnemer. Met een gerust hart vierde hij dan ook een stormachtige herfstvakantie. De korte afstandslezer verbaasde zich over zijn leeskoorts. De vier kloeke delen van de sleutelroman Het Bureau in twee maand tijd uitgelezen. Bij nader inzien had hij Voskuil’s gelijknamige eersteling nog niet gelezen. Maar de verfilming zat nog fris in zijn geheugen. Het zou hem in de weg staan, vreesde hij, toen hij met de eerste bladzijde wilde beginnen. Maar evenwachten. In het herfstoffensief van de boekenuitgevers kwam hij gelukkig Een mooie jonge vriendin van Remco Campert tegen. De Haagse politiek maakte het toch al natte en koude land nog killer voor buitenstaanders. De Achterhoek leek zijn opvolger van Mateman gevonden te hebben in een liefdeloze Borculose variant.

Na een productieve dag sloot hij het kantoor, op weg naar een verjaardagsvisite. De zuidwester herfststorm en de daarop volgende stortbuien hadden het Erdbrinkplein schoongespoeld. Drie kleurrijke regenboog paraplu’s die het natuur geweld niet hadden overleefd dwarrelden na over het troosteloze kauwgumplakplein. Het ballet van de inferieur geconstrueerde plu’s gaven het architectonisch misverstand nog enige kwaliteit. Hij reed met horten en stoten de stad uit. Valwinden en donderslag op de Europaweg maanden menig automobilist tot voorzichtig rijgedrag. Bij Johannes aangekomen overhandigde hij het feestvarken een aardigheidje. Hij werd in de mooie kamer geneugd. Bij koffie met gebak vertelde hij over zijn leeservaringen. Johannes vond de manier waarop mevrouw Dé Haan werd beschreven bespottelijk. De vrouw, waar hij de koningin-moeder van de dialectkunde Jo Daan in had herkend, werd daar toch onrecht aangedaan. Herkenning van de sleutel werkt dan fnuikend. Duidelijk een kwestie van botsende karakters, betoogde Bas. Dichtung und Wahrheit. Net als de rode draad; het streekblad de Graafschapsbode dat in Het Bureau om de haverklap als bron voor het uitgebreide krantenknipsel-archief dienst deed. Stond die ene s teveel, ook niet als bewijs dat de schrijver alles had verzonnen. Hoeduidelijker hij ’t wilde zeggen hoe slechter hij uit zijn woorden kwam, campertte het door zijn hoofd. Het leek hem een typisch verschijnsel van een en ander. Toen hij afscheid nam verraste de gastheer hem. ‘Ja ok goodgaon. Maor wacht effen, ik heb nog wat veur ow.’ Bas bleef in de deuropening staan. Van het harmonium werd de Nieuwe Bijbelvertaling gepakt. Alvorens Johannes het overhandigde schreef hij op het titelblad van
Werk in Uitvoering: Vanwege mijn verjaardag dubbel en dan weg ermee en van harte!
Voorlopig genoeg leeswerk aan de winkel. In de auto terug naar huisvroeg hij zich af of de uit de hand gelopen knipselverzameling van het P.J. Meertens-Instituut  nog functioneerde. Zouden de stukjes waarin hij nu figureerde en waarin hij de werkelijkheid bij elkaar loog ook uitgeknipt worden? Gold de opvolger van de Graafschapbode ook als medium voor het archief? Hij wist het niet. Nog zekervierhonderdveertig dagen en nog tweeduizend
driehonderdeneenentachtig bladzijden wachten dan zou hij het misschien weten. Maar ach, wat deed het er ook toe, het is allemaal ijdelheid. ‘Lucht en leegte, alles is maar leegte’ volgens de hertaling van Prediker. Thuisgekomen deed hij tevreden de voordeur achter zich op slot. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten