zaterdag 24 maart 2012

Uit de oude doos | Niks is wat het lijkt, alles onecht




Niks is wat het lijkt, alles onecht

Uit de verhuisdoos komt een roestig ogend blik tevoorschijn. “Goh, lekt het dak van de schuur ?”. M’n lief kijkt me ontzet aan. Ze trapt erin. Het blijkt nep. Een boek met een op Brasso koperpoets geïnspireerde omslag, roestvlekken incluis. Een Jiskefet jubileumuitgave. Niks is wat het lijkt, dezer dagen.

Bij het herinrichten zie ik wat slordig een lp-binnenhoes op de vloer liggen. Ik wil de bijhorende hoes zoeken. Nu ben ik er zelf ingestonken. Het is de omslag van het  boek, ‘Strips in stereo’. De  strips laten zich lezen als een videoclip. Gerrit de Jager één van de samenstellers, laat de plaatjes en teksten ritmisch over de pagina’s samenvallen. Je hoort als het ware het nummer ‘Kom van dat dak af’ uit de bladzijden klinken. Een bijzondere ervaring. Doorzon figureert in  Koelewijns klassieker. Op het eind schuifelt Herman Brood over het bordes. Partner in crime Jean-Marc van Tol sluit het album af met Dinge-dong van Teach-in. Suspense op het kerkhof. “De tijd was om”, plotsklaps zwaait er een zeis door de lucht. Daar tussenin opereert de fine fleur van het Nederlands stripwezen met twaalf andere versjes. Onder ander Normaals vlam in de pijp ‘D’n Poot op ‘t Gas’. Achterhoekse truckersromantiek in Vlaams staminee door Henk Kuijpers.

Het boek krijgt een plek naast een andere bijzonder stripuitgave, die voor de verhuizing in mijn brievenbus lag. Een altijd weer verrassende editie van ‘De zingende zaag’. Het zeer onregelmatig verschijnende poëzieperiodiek. Maar altijd weer het wachten waard want altijd prachtig vormgegeven. Het lijkt wel of het boek het blad heeft geïnspireerd, want ditmaal verpakt in de vorm van een Kuifjestripboek. ‘De avonturen van Zaagje’ aflevering ‘Verknipt en Verstript’. Honderdduizend bommen en granaten! Niks is wat het lijkt. Dichters, striptekenaars en beeldende kunstenaars  werden uitgenodigd om de schaar te zetten in eigen en elkaars werk. Strippen en slopen was het devies. Opmerkelijk is de verzameling met klanknabootsingen van Joris Driest. Hij somt in zijn ‘Glossolalarium’ categorieën onomatopeeën op die met hun herkomst staan afgedrukt. Hij verdeelt ze onder in Explosies en schoten, Dieren, Vervoer, Eten, Mensen, Ongelukjes, Vechten en actie, Muziek en Machines. En wel op zeer grondige wijze. Bijvoorbeeld onder Explosies en schoten: “taka takataka | pang! Auw! Tsjak! Tsjok! Klang! “ [Lucky Luke 18] ‘De Schat van de Daltons’, Vicq en Morris. Pagina 42-43. Of onder Eten: “smek sloksjoep krontskrunsj hhap sjlap” [Guust Flater 11] ‘Flaters, Floppen en Flouzen’, Franquin. Pagina 13.


De klankwoordbeelden sturen mijn gedachten naar Gerrit Komrij. Naar het buitengebied van Winterswijk. In ‘Alles onecht’ een keuze uit de gedichten, verhaalt de dichter over het moment dat hij doordrongen raakte van zijn dichterschap. ‘De seconde van de Jachthuisweg’: "Het was op de Jachthuisweg. Daar werd ik, op mijn negentiende, dichter. In een handomdraai was het gebeurd. Anderen mogen het een goddelijke ingeving noemen, een moment van waarheid, een mystieke blikseminslag - mij kwam het op dat moment alleen voor of er een knop werd omgedraaid. Ik kreeg er niets bij, ik werd er niet rijker of vollediger door - het licht ging aan in een kamer, meer niet. De kamer zelf was er al. Pàng. Van het ene moment op het andere wist ik wat poëzie betekende." (…) “ Nog altijd zit er voor mij iets van dezelfde elektriciteit in de lucht. Zomaar tussen de weilanden, op die doodgewone weg. Het komt me voor dat de  hemel er ruimer is. Er zit daar een gaatje in het heelal en niemand die het ziet, behalve ik.” 


Ik fantaseer een poëtische installatie voor de plek. Op onverwachtse momenten projecteren laserstralen in een tijdsspanne van een seconde een tekenfilm op het zwerk. Een pistool gaat af, een vlaggetje verschijnt met daarop het klankicoon. Pàng. Omringd door uitspattende sterren. Een monument voor de dichter. Voor de Jachthuisweg. Voor het moment. Of belazer ik zo de boel en wordt de verbeelding verkracht?

Hans Mellendijk, de Gelderlander, 7  oktober 2006, edities Achterhoek

Geen opmerkingen:

Een reactie posten