leeservaringen
Club Brancuzzi, dichtbundel van Maarten Buser
Zijn roem was hem al vooruit gegaan. Ik hoorde van Hans Mellendijk over Maarten Buser.
Zijn dichtbundel Club Brancuzzi, uitgekomen bij Uitgeverij Koppernik - was lovend besproken.
Toen ik de naam Maarten Buser zag staan op de deelnemerslijst van 'De nieuwe gang dicht' had ik onmiddellijk zin om te gaan.
En wist ik dat ik hém in elk geval wilde horen optreden. Verder zou ik wel zien.
Ik bleef de hele middag. Gelukkig maar, anders had ik het laatste drietal Peter WJ Brouwer, Merel van Slobbe en Minno Baartmans nog gemist.
De nieuwe gang
´De nieuwe gang´ is een galerie in een voormalig klooster in Beuningen.
Op 2 juli 2017 organiseerden ze voor de tweede keer het festival Dichters in de Tuin.
De twaalf dichters traden per drie op een locatie op. Wij - publiek - rouleerden.
En zou het gaan regenen, of we dan de kussens van de stoelen even ergens onderdak wilden zetten.
Want een aantal stoelen was geleend.
Het bleef droog.
Maarten Buser leest voor uit Club Brancuzzi
Mooie ervaring. Hij staat daar gewoon en hij draagt niks voor, de gedichten komen gewoon uit zijn mond alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Verdomd, wat een gemak. Schrijft hij op dezelfde manier? Rollen de woorden nonchalant uit zijn geest het papier op? Tuurlijk kocht ik in de pauze zijn Dichtbundel voor vijftien euro. Zolang ik zoiets kan betalen, koop ik het. Alleen al om de uitgever in staat te stellen om dichtbundels uit te geven. En tuurlijk vroeg ik Maarten Buser of hij de bundel wilde signeren. Ja. Wilde hij. De streep door zijn handtekening is geen vergissing, die zag ik ook al in de bundel van Hans Mellendijk staan. Het is de handtekening van Maarten Buser: zijn naam en een streep erdoor.
Lezen
Onderweg naar huis scheen de zon. De dijk liep scheef af en ik had verderop bij de boerderijwinkel een doos kersen gekocht. Er was geen enkele haast, dus ik stapte van de fiets en heb al kersen etend de dichtbundel gelezen. Nee, veel van snappen deed ik niet, maar de wereld van Claude en Sybille en 'ik' was losjes, bizar, prachtig, vol bewegingen waar de taal je 'in' plaatst.
Vandaag hebben vriend en ik de bundel hardop gelezen. Alweer. Fascinatie. Geniaal. Messcherp.
Claude, Sybille en 'ik'
Op bladzijde 7 leren we de personages van de dichtbundel kennen. Claude - die het lukt om op een barkruk in slaap te vallen - , Sybille - die aan de andere kant naast Claude zit en die zich voorstelt als Sybille, die al een tijdje voor Claude poseert en dan de 'ik' figuur, die zijn schouder leent aan de slapende Claude. 'En nu zijn we met z'n drieën.' De ik figuur kent Claude blijkbaar al. Hij ontpopt zich als een ondoorgrondelijke logicus die aan Sybille zijn uitlegt dat hij - Claude dus - een rugzak vol greppels heeft, die hij uitrolt op momenten dat het echt niet uitkomt.
De eerste acht gedichten hebben de noemer De uitnodiging.
Op bladzijde 12 - Claude heeft zijn eerste expositie juist geopend - dicht Buser:
Ik kijk naar het plukje haar dat hij zijn antenne noemt
(maar ik denk eerder dat hij daar vastzit aan een draad)
Er begint een verstandhouding tussen Sybille en ik; ze wacht steeds vaker op hem als hij zegt dat hij iets te drinken voor haar gaat halen. Maar vooral moet hij onthouden: ik mag me niet omdraaien.
De ik figuur heeft het minst last van muggen wanneer ik me inbeeldde dat ik met iemand in één bed lag.
Claude breekt zijn expositie en citeert een recensie: Vervreemding in tijden van hiphop. Claude zelf zou eerder zeggen: Die doeken? Fotorealistische zigeunerjongetjes met uitgelopen mascara. Hij kondigt aan dat hij in een hotel gaat wonen. Er komt een datum en het gebouw krijgt een naam CLUB BRANCUZZI.
De acht gedichten in Wij drieën zijn raadselachtig. Er is sprake van een uitnodiging. Voor de derde keer eten ze 'kebab' omdat Sybille bij voorkeur 'licht exotisch' eet. Moeten ze alles heruitvinden? Nee, zegt Claude: De keuzes die we maken zijn allang gemaakt. Alleen het decor wordt geregeld ververst. Wij drieën zullen binnenkort ophouden figuranten te zijn. Er wordt iets voorbereid, waarbij Claude elke avond een van ons twee meeneemt eerst mij, daarna mag zij weer. Claude gaat over op hout snijden. Hij heeft een blok hout in zijn atelier liggen, volgens hem 'een eierschaal waar ik voorzichtig mijn Christusje uit zal tikken,..... met Hem galerieën zal gaan bezoeken, later musea, overal laten zien dat Hij geen optische illusie is.... En soms overweegt de ik figuur om alvast bij de club te gaan kijken.
Vijf gedichten Tandjes.
Zowel Claude als de ik figuur vermijden spiegels, Sybilles tandjes komen door. Claude en 'ik' lopen naar huis na een feestje en Claude vertelt over het portretteren van Sybille, dat ze uren kan stilzitten. Dat zij denkt dat hij haar probeert te versieren,
maar volgens Claude is ze eigenlijk
nooit het onderwerp geweest.
In het gedicht Zilverlingen neemt Sybille de 'ik figuur' mee naar een feestje. Hij kijkt achterom, ziet dat Claude steeds verder achterblijft en tenslotte de gordijnen dichttrekt. De ik figuur beseft dat hij morgenvroeg nog iemand moet bellen, vragen of hij zijn gordijnen wel opendoet.
Club Brancuzzi, acht gedichten.
Sybille is 'Chez Claude'. Dat ziet de ik figuur. Hij probeert zich ergens aan vast te houden maar
mijn ogen haken zich vast aan zijn kapstok,
met daaraan een damesjas, als een vuistslag.
Claude zet thee (alles om de jongedame tevreden te houden), gedrieën zijn ze in de woonkamer; Sybille's pumps staan op de grond alsof ze hier thuis is. Ze legt de ik figuur uit dat haar laatste trein weg was en dat ze dus hier mocht slapen en dat ze vanuit haar slaapzak Claude naar het plafond zag staren alsof zijn kamer een schaalmodel van de Sixtijnse kapel was.
Hij keek niet eens of het ochtendgloren me afkleedde
Ik ben in gala sinds we samen wakker werden
hij weet precies hoelang ik mijn jurk
al aan heb, maar niet dat ik die draag.
(Wat lezen we hier? Is Sybille bloot in de slaapzak, kleedt het ochtendgloren haar af? 'Ik ben in gala'? In Eva kostuum? Wat begrijp ik niet als ik dit lees, wat de schrijver wel begrijpt? Wat ik wel begrijp is, dat Sybille wil dat Claude naar haar kijkt in plaats van naar het plafond zit te staren.)
Claude is vermagerd, hoest. Ze gaan gedrieën naar ?, vanaf de bushalte zal het nog veertien minuten lopen zijn. Claude en Sybille gaat als stel voorop (zij statig, hij statisch) en de ik figuur sluit de jammerlijke stoet, als een moeder die haar kind al ziet struikelen. Ik zal het op schoot nemen.
Ze zijn er. Claude tiert tegen de uitsmijter dat de naam verkeerd gespeld is (jaja, ik moet Club Brancuzzi nog googelen, IB) en ze maken rechtsomkeer.
Acht gedichten in Na het feestje.
Deze keer is Sybille in het bed van de ik figuur en ligt hij in de slaapzak op de grond. Hij neuriet omdat buiten de dag ook zonder hen wel door zal gaan. Dat is te vroeg gejuicht. Claude is in het ziekenhuis. Sybille en 'ik' gaan bij hem op bezoek en de witte jassen verwijten hen dat ze slecht op Claude gepast hebben. Claude is in de war. Welke kant is omhoog?
Sybille en ik
houden zeer besloten filmavondjes
bij haar thuis. Elke week wordt de stapel
met wat we al gezien hebben hoger
Ik wil graag geloven dat onze
geschiedenis samen ook zo groeit
Vaak voel ik me onbestemd
medeplichtig...
Het zevende gedicht in deze serie heet Het zalven. Claude loopt geregeld met me terug naar huis.... Zodra ik de deur heb geopend schiet hij naar de hoek van mijn kamer, zwijgt, houdt zijn blik aldoor strak op mij gericht. Hij is als een nieuwe schemerlamp waar je maar niet aan went. Elke avond, voordat ik ga slapen, knik ik naar hem. Dan draait hij zich om, zet ik mijn vinger op zijn rug en schrijf: 'Veel ervan was echt mijn bedoeling niet.
Maar toch, is 'ik' met Sybille. Musje, bladzijde 56. braille, eerst voelen en dan onthouden. Dat plekje in haar nek (zo ken ik haar) doet me bijvoorbeeld altijd denken aan .....
In het laatste gedicht Aftitelingsmuziek
Je had vast geen zin in nog drie dagen met mij
Ik stopte om tussen twee vinnen
een kathedraal van wrakhout te bouwen
(je kunt je er vast geen voorstelling van maken
hoeveel plezier we hebben gehad),
die geschikt is voor vieringen.
Hulde Maarten Buser,
ik snap er geen bal van en toch schrijf je heel precies. Je bent in een dimensie, waar ik vooralsnog de sleutel nog niet voor heb. Geeft niks. Dit moet wel het geheim van goede poëzie zijn. Want de taal is prachtig, is loepzuiver, is als een kristal. Hermetisch. Bestaat Sybille misschien helemaal niet? Bestaan zowel Sybille als Claude misschien helemaal niet? Of is het - wat ik vermoed - een totale afgeleide, veraffe, versleutelde beschrijving van een driehoeksverhouding? Die slecht afloopt, eerst voor Claude en daarna ook voor de ik figuur en Sybille? Of heeft de dichtbundel totaal niks met driehoeksverhoudingen te maken maar zijn de drie personages sleutels voor??? Ik ga rustig door met deze bundel tot mij te nemen. Om te beginnen zal ik Club Brancuzzi gaan googelen.
Theo Jennissen
heeft een mooie film gemaakt van foto's die hij schoot op 2 juli: De Nieuwe Gang Dicht. Zoals we zien is de tuin erg mooi en ging de zon geweldig schijnen. 'Je zit achterop de fiets en begint zomaar te zingen' is trouwens een dichtregel van Maarten Buser.
Okay, next day.
Mijn geliefde was ook nog iets opgevallen. Die puntloze dichtregels, die wel weer opgevolgd worden door een volgende regel met hoofdletter. Hoe zit dat Maarten? Heeft dit te maken met de gladde kernachtige kunstwerken van Constantin Brâncuși?
Ja, ik heb hem opgezocht. En ja, onmiddellijk zag ik de afbeelding van De Vis,
De omslag van de dichtbundel dus (zie foto bovenaan).
Echoot de vis in het laatste gedicht, bladzijde 59:
De hele avond deed je alsof we
op de buik van een walvis liepen....
Je had vast geen zin in nog drie dagen met mij
Ik stopte om tussen twee vinnen
een kathedraal van wrakhout te bouwen.
Brâncuși echoot meer in de dichtbundel. Heeft De Kus bijvoorbeeld iets te maken met de expositie van Claude op bladzijde 12 van close-ups in groot formaat, van rode ogen en gebarsten lippen.
Echoot Het Ei van Brâncuși en de overgang van steen naar hout bij de Roemeense kunstenaar in de dichbundel op bladzijde 27: In Claude's atelier struikel ik bijna over een kruisvormig blok hout, volgens hem een 'eierschaal waar ik voorzichtig mijn Christusje uit zal tikken.
Rodin, Camille Claudel, hebben zij iets met deze dichtbundel van doen?
Oftewel, ik ben nog niet klaar met het tot mij nemen van Maarten Buser's Club Brancuzzi.
Ik ben langzamerhand benieuwd wat recensenten zeggen over de bundel, maar ik dat wil ik nu nog even helemaal niet lezen.
Eerst zelf verder. (wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten