Het heerst | Hans Mellendijk, de Gelderlander, edities Achterhoek, 4 februari 2016.
De poëzie is overal! Dat laat de webstee, die ik in de
Poëzieweek voorbij zie komen, weten. Een initiatief van Canvas. De Vlaamse
tv-zender lokt mij de grens over naar het Depot van Gevonden Gedichten. Als je
er maar oog voor hebt ligt de poëzie gelijk de humor op straat. Het is de
Barbarberschool; het literaire tijdschrift dat in de jaren zestig het realisme
terug bracht in de letteren. Poëzie als een vergrootglas op de alledaagse
werkelijkheid. Barbarber dat ik vaak in een vlaag van woordblindheid als rabarber
las. Het woord dat snel achterelkaar gezegd in hoorspel het geluid van pratende
mensen immiteert. Zoals ‘Say Cheese’ de fotograaf helpt als hij een glimlach
bij zijn slachtoffer wil bewerkstelligen. Pure poëzie.
Opeens lees ik de krant anders. Ik onderstreep opvallende woorden. Het begint met het dwingende verzoek op de de voorpagina bij de roze reporters van de Giro. Hier wat tekst voor deze ankeiler. Pepperonipolitiek, mensenmensen, puur omdat het straf stafrijmt, volgen.
Slordig lees ik: Vermiste Ufo mogelijk gezien De Unidentified Flying Object, blijkt bij nader inzien prozaïsch een vermiste bejaarde te zijn, luisterend naar de naam Uffo. Poëzie schrijft koortsig zichzelf, het heerst nog dagen. Candlelightverse in; Het profiel is de spiegel van mijn zijn. Ik hoor het uit een ver verleden Jan van Veen zanikzeurend voordragen.
In de Kilderse veurgläöjoptocht het raadselachtige rente pet, varkens vet. Dubbelzinnigheid in Scheiden is geen zak aan. Mijn hoofd komt zondag in de namiddag weer tot rust in het Literaire café Bredevoort. In De Koppelkerk declameert de jonge hond Maarten Buser uit zijn bundel Club Brancuzzi. De titel is ook een ongelukje dat goed heeft uitgepakt. Brâncuși werd verkeerd gespeld en had iets van een jacuzzi in zich. Thuis gekomen laaf ik me aan het verse werk. Gedichten om ook na het kunstmatige van zo’n week te blijven lezen.
Opeens lees ik de krant anders. Ik onderstreep opvallende woorden. Het begint met het dwingende verzoek op de de voorpagina bij de roze reporters van de Giro. Hier wat tekst voor deze ankeiler. Pepperonipolitiek, mensenmensen, puur omdat het straf stafrijmt, volgen.
Slordig lees ik: Vermiste Ufo mogelijk gezien De Unidentified Flying Object, blijkt bij nader inzien prozaïsch een vermiste bejaarde te zijn, luisterend naar de naam Uffo. Poëzie schrijft koortsig zichzelf, het heerst nog dagen. Candlelightverse in; Het profiel is de spiegel van mijn zijn. Ik hoor het uit een ver verleden Jan van Veen zanikzeurend voordragen.
In de Kilderse veurgläöjoptocht het raadselachtige rente pet, varkens vet. Dubbelzinnigheid in Scheiden is geen zak aan. Mijn hoofd komt zondag in de namiddag weer tot rust in het Literaire café Bredevoort. In De Koppelkerk declameert de jonge hond Maarten Buser uit zijn bundel Club Brancuzzi. De titel is ook een ongelukje dat goed heeft uitgepakt. Brâncuși werd verkeerd gespeld en had iets van een jacuzzi in zich. Thuis gekomen laaf ik me aan het verse werk. Gedichten om ook na het kunstmatige van zo’n week te blijven lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten