Flonkergood, Hans Mellendijk, de Gelderlander, 1 juni 2002
In
Halle wordt vandaag de ‘Waeke van het Achterhooks en Liemers Book’ afgesloten
met een kruwagenactie. Vanuit de lastdrager worden huis-aan-huis beuke
verkocht. Het ‘Flonkergood’, dat
de liefhebber ontvangt bij aankoop van streekboeken ter waarde van minimaal
tien klinkende euro’s, is zeer de moeite waard. Dus Hallenaren waart ow!
‘Honderd jaar gedichten uut Achterhook en Liemers.’ De verzameling bevat
zestien gedichten van Krebbers tot Roes. Als toegift vijf nieuwe gedichten. De
bekroonde oogst van de poëzie-schrijfwedstrijd 2001/2002. Alleen al met het
gedicht ‘Flonkergood’ heeft u, uw zuurverdiende geld snel terugverdiend. Een
toepasselijk poëtisch kleinood van Jo ter Linde-Duenk, geschreven in het
Winterswijks dialect: “Een waterdröppel / in ne hook / van ’t blad, /
ongriepbaor / as kwikzilver / in euren glans; / enkelt de zonne / krig een
kans, / as flonkergood / lig ze / in / euren ivoren toren.” Het kreeg van de
jury een eervolle vermelding. Kun je nagaan wat de rest voor kwaliteit heeft.
Mocht u niet aan de bron van de Halsche Vloed wonen, ren dan vandaag nog naar
uw lokale boekverkoper.
Ik
was bij de openingsmanifistatie in zaal Veldhoen te Langerak. De inleiding over
‘Poëzie in de streektaal’ knelde in tijd en ruimte. Gijs Jolink verdwaald.
Of begreep ik het verkeerd? Nam de
Rock-‘n-lol held de als causerie aangekondigde lezing, letterlijk als gekeuvel?
Niet gehinderd door enige kennis van het onderwerp volgde de ene platitude na
de andere. Ik werd er niet wijzer van. De dapper voorgedragen songteksten
bleven net als de bedoelingen in de gebakken lucht hangen. Een typisch niet te
filmen geval van jammer. Want uit eigen ervaring weet ik, dat de ‘Pluk de dag’
-teksten in hedendaags regiolect, onder begeleiding van stuwende Rock-‘n-roll,
donders mooi gedijen. Wel gloorde in de voortkabbelende voordracht ergens in de
verte zijn bewondering voor het dialect. De taal van opa en oma. Ook de
bekentenis dat hij dát dialect niet meer sprak en dat hij eigenlijk ook niet
precies wist hoe het allemaal zat, ontroerde. Fronsende wenkbrauwen bi-j de
‘fien op de korreligen’. Een generatiekloof gaapte. De zaal schrok wakker toen de lezing aan een
onverwachts einde kwam met de declamatie van ‘Groninger Blues’: “Ik wier
vanmorgen wakker … en ik viel weer in slaop.’’
De
strabante voorzitster bedankte de inleider en nam hem moederlijk in
bescherming. “Dat e vanmeddag maor good most luusteren, dan kon e daor
misschien nog wat van opstekken.”
Illustreerde
het relaas onbedoeld de stelling, dat de renaissance van het dialect te
vergelijken is met het opflakkeren van een kaars die op het punt staat uit te
gaan? Mijn weeklacht wordt in de kiem gesmoord. Gijs’ aevenolders, Duo
Weijland, bewijzen het tegendeel. Met taal, stem en muziek schilderen ze
schitterende beelden. In een eigenwies klinkend dialect wordt ‘n dreum te
drinken gegeven. Schitterend! Zo ook de daarna volgende poëten. Een staalkaart
van drie streektalen. Het weemoedige Westmünsterlands van Aloys Terbille.
“Wat’n Spill! Wat’n Spill! Uit het Land van Maas en Waal een temperamentvolle
Rien van den Heuvel. “Streektaal is ‘n
olde boom dee prachteg bleui-jt.” Ik ruik en voel de vette klei en de
dichter laat het water stromen. Derk Jan ten Hoope sluit de rij met
rondzwevende rondelen in het Needse dialect. Hij steelt de harten met zijn
gedichten vol verwondering. “Ik
kanne laeven, umdat ik dreumen kan.” Een vrijdagmiddag om nooit te vergeten. De
volgende keer is een avond te overwegen zodat ook de studerende jeugd en de
werkende mens van al het flonkergood kan genieten. Met boekenbal na!
Overigens
vandaag op de 3e Smartlappendag op Sinderen treedt om halfvier, Duo
Weijland op. Dus nog genoeg
flonkergood te beleven vandaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten