zaterdag 19 mei 2012

Uit de oude doos | Loflied


Loflied

“Paulus is dood! Achteraf geredeneerd viel het me op dat ze gisteren niet de hele tijd bovenin de kooi zat, maar wat meer op de bodem. Gisteren at zij nog een pinda uit mijn hand. Maar toen ze vanmorgen onder in de kooi zat en niet wilde eten wisten we dat ze ziek was. Gebeld met de weekenddienst van de dierenartsen, maar die waren geen vogelspecialisten en wisten niet wat te doen. Advies, wachten tot morgen en dan gespecialiseerde dierenarts opzoeken. Vandaag via Gertmans bij een dierenarts in Zelhem uitgekomen en daar hadden we uiteindelijk vanavond een afspraak. Maar toen we thuiskwamen was ze al dood.” Ik lees ontroerd het e-mailbericht van vriend Toon verder. Hoe de grootouders de papegaai in 1967 ter gelegenheid van hun veertigjarig huwelijk kregen. Gekocht door zijn tante en oom in Amsterdam. Na enkele jaren bleek Paulus een Paula. Ze legde eieren. Toon memoreert hoe Paulus na vele omzwervingen binnen de familie, uiteindelijk bij hem thuis was terechtgekomen. Ik klik de meegezonden foto aan en ben het met de steller van de boodschap eens dat de dood van Paulus het einde van een tijdperk inluidt. De nieuwe eeuw is nu echt begonnen. We zullen haar missen! En velen met mij, bleek toen ik dankzij het beantwoordsysteem van de elektronische post -wel en niet bedoelde- berichten van medeleven ontving. Maar vooral zoete memoires die van m’n computer een sentimentele tijdmachine maakt. Tante Sjaan die de vogel kocht komt via ingewikkelde rekensommen gerelateerd aan allerlei piekervaringen zoals verhuizingen en familieaangelegenheden met de ontnuchterende mededeling dat Paulus geen cadeau geweest kan zijn voor het huwelijksjubileum. Haar dochter herdenkt hoe Paulus inderdaad plotseling haar vrouwelijk wezen openbaarde door haar eerste ei te leggen. Ze vraagt zich af of ooit iemand één van die eieren gebakken heeft? Deze suggestie wordt stellig door een daaropvolgende mailtje ontkend. Foei! Het bakken van een eitje zou nooit plaats hebben kunnen vinden, omdat dat als Paulusschennis werd ervaren. Ze dienden leeggeblazen als kerstversiering. Het laatste kerstboomeitje blijkt inmiddels ook gesneuveld.

Toon’s broertje weet zich te herinneren dat er altijd erg goed op gelet moest worden. “Dat het kooideurtje van Paulus dicht moest blijven. Anders zou ze weg vliegen!” was de boodschap aan de Benjamin. Maar misschien had hij dat ook wel zelf bedacht. Hij had altijd wel met haar te doen omdat ze steeds zo opgesloten zat, hoewel ze later toch ook wel op haar eigen kooi mocht klimmen. Ze mocht zelf gewoon buiten in het gras lopen. Dat voelde voor hem als een bevrijding. Dat beeld van een schommelende Paulus op ontdekkingsreis in het gras richting de struiken stond nog scherp op zijn netvlies. Tja hoe betrouwbaar zijn herinneringen. Hij vraagt zich twijfelend af waar de honden op dat moment waren.

Tien jaar geleden zouden al deze ontboezemingen niet zo snel per gewone post tot mij gekomen zijn. Nu dankzij het wondermedium wel. Een enkeling in mijn kenniskring ziet het nog als een onwelkome inbreuk op het huiselijke domein. Anderen zingen net als ik lof over het gemak van internet.

Een ander voorbeeld. Dagelijks bezoek ik het weblogboek van Wim de Bie. Bieslog. Het maakt het uitéénvallen van het duo van Kooten en de Bie draagzamer. De Bie is een pionier wat betreft het exploreren van de nieuwe mogelijkheden die het wereld wijde web en de computer biedt. Dwalend in het archief van zijn logboek kom ik een groepsfoto tegen, op de achtergrond  een daeledeur. De Bie weet te melden dat het kiekje gemaakt is tijdens een vakantie in de jaren vijftig in de Achterhoek. Varsseveld om precies te zijn. Hij weet echter niet meer waar de boerderij heeft gestaan en wie er op de foto staan. Wel dat het hier een jachtopziener betrof en dat men er een onverstaanbaar dialect sprak. Het maakte mij ook nieuwsgierig en stuur het relaas door naar een select gezelschap waarvan ik denk dat ze het zouden kunnen weten. En ja hoor tot mijn grote verrassing weet de verloofde van m’n oudste zus het antwoord. Het zijn z’n oude buren en weet de namen van de vier personen ook te melden. Daar de achternaam van de echtgenoot van de boswachter overeenkomt met een ander verhaal uit Bieslog weet ik dat ik goed zit en mail het resultaat door aan De Bie. Met een jaloersmakend jeugdig enthousiasme reageert hij binnen een kwartier: “Wat is internet toch een geweldig medium!” Dankzij het lezen van mijn mail herkent hij de namen weer. 


Hans Mellendijk, de Gelderlander, edities Achterhoek, 5 november 2005

Geen opmerkingen:

Een reactie posten