woensdag 4 januari 2012

Door Achterhoekse Ogen | Landschap

Foto: © Esther ten Have | Gruppenbild mit kinder | Slingebeek | Varsseveld (Heelweg)

Vriend Bert Scheuter, schreef twee weken geleden voor de Gelderlander in de columnserie Door Achterhoekse Ogen over het uitzetten van de Middewinterstappenwandeling van 30 december j.l. Het werd ook als inleiding op de wandeling door hem voorgelezen. Een verhandeling over het landschap. 


Landschap



Levenslessen leer je bij voorkeur als kind en je neemt ze een leven lang mee. Ik was gezegend met ouders en grootouders die er heel wat in petto hadden. Het leuke is dat je er pas later, soms veel later de diepe betekenis van ziet. “A-j van huus bunt mo-j zo now en dan ‘s kieken of i-j ‘t teurntjen in ‘t darp nog könt zien”, dat zei mijn opa eens toen ik met hem aan het fietsen was. We slingerden over allerlei buitenweggetjes en ik vroeg mij af of opa’s altijd de weg terug weten te vinden. Ik was een jaar of tien en we fietsten tussen Varsseveld en Terborg. Het is een scherpe herinnering, de opmerking is mijn leven lang met mij meegegaan. Of mijn grootvader er op dat moment zo’n diepte in wilde leggen betwijfel ik. Zó leer je een kind navigeren, niet meer, niet minder. 

Voor mij was dat moment van grote betekenis en de diepere diepten heb ik er in de loop van de jaren vermoedelijk zelf aan gegeven. Elk jaar komt ‘t teurntjen’ wel een paar keer voorbij. Steeds vaker overdrachtelijk: filosoferen, idealen koesteren en hemelfietsen zijn onontbeerlijk in een vol mensenleven, als je af en toe maar even weer stevig met je voeten op de grond gaat staan. Vorige week was ‘t teurntjen’ er weer eens letterlijk. Met vriend Hans fietste ik de route na die we bedachten voor de jaarlijkse middewinterwandeling met vrienden, bekenden en daar weer de kennissen van. Het wordt een ‘Rondje Varsseveld’ dit jaar. Op de kaart had ik een prachtpad uitgestippeld in een weidse boog om het dorp. Die tocht bleek bij nadere meting ruim 35 kilometer te beslaan en dat wilden we de amateurwandelaars niet aandoen. 

Van het alternatief was ik niet onder de indruk. Te kort op het dorp, leek mij. Soms dicht langs de bebouwde omgeving. Maar vooruit, laten we ‘m maar eens bekijken. Eenmaal onderweg werd ik almaar enthousiaster. Het bleek een wonder van reflectie op de ontwikkeling van het landschap. Juist de afwisseling van oprukkende bebouwing en het oude cultuurlandschap - want wat is natuur nog in dit land - geeft ruime aan je hersenen. Het leert je om die grens tussen dorp en omgeving eens goed waar te nemen. Eerdere wandelingen voerden vaak over van die heerlijk obscure, half begaanbare paadjes door wat wij vaak ‘natuurlijk landschap’ noemen. Het romantische ideaal, het sluimerende arcadische landschap uit onze dromen en verbeeldingen. Deze keer gaat het om wakker worden. Om een verkenning van de grens tussen waken en dromen. En die grens blijkt minstens zo interessant. Want het is natuurlijk ook de grens tussen hoofd en hart, tussen ratio en emotie. “Hans”, riep ik dan ook halverwege, “dit wordt een memorabele wandeling, maar misschien zijn we de romantici wel een verklaring schuldig”. 

En zie, daar was ineens in de verte, als ware het de ster van Bethlehem, ‘t teurntjen’. En plotseling viel alles op z’n plaats. Het rustgevende torentje dat soms zo verontrustend ver uit beeld kan raken. De letterlijke en figuurlijke betekenis van mijn gootvaders levensles van ruim veertig jaar geleden.

Bert Scheuter, 23 december, de Gelderlander, edities Achterhoek


Geen opmerkingen:

Een reactie posten