Taaltoerisme | Hans Mellendijk | de Gelderlander 13 april 2017 | edities Achterhoek
Brocante. Ik zag het voor het eerst in het chiquere deel van
de Achterhoek. In Hoog-Keppel spreekt men van vlooienmarkt, in omliggende
negorijen over antiek- of rommelmarkt. In het dorp Hummelo met als middelpunt
De Gouden Karper niets van dit alles. In het clubhuis van de adel waar oud en
nieuw geld elkaar ontmoet, gestoken in ribfluwelen of rode broek, spreekt men
een andere taal.
Bij de bevolking ook wel bekend als de krent. Waarvan ik lang
meende dat het te maken zou hebben met de gierigheid van de waard. Maar de
bijnaam die de eigenaar kreeg had te maken met zijn afkeer voor de Franse les.
Het is een verbastering van la crainte (de vrees). En inderdaad van
krenterigheid was mij bij de bezoeken aan het etablissement nooit wat
opgevallen. Maar ik dwaal af. Daar waar dus in omliggende plaatsen sprake is
van vlooienmarkt als men rommelmarkt bedoelt, spreekt men hier van brocante. Van
vrees voor de Franse taal is geen sprake meer.
Het woord kende ik voornamelijk van Remco Campert, die
steevast in zijn columns verslag deed van zijn gedwongen bezoekjes aan de
Franse afdragerijen alwaar zijn partner twaalfdelige serviezen wegsleepte, of
overbodig oud speelgoed kocht. Het woord is inmiddels aan het reizen geslagen. Ik
zag het ook al opduiken voorbij de grens van de gemeente Bronckhorst achter de
Slangenburg. Googlend merk ik dat even niet had opgelet. In Winterwijk is er
sprake van een heuse brocanteschuur. De VVV heeft zijn antiekroute omgezet in
Brocanteritjes. Oude wijn in nieuwe zakken. Het taaltoerisme heeft zijn werk
gedaan. Lang leve Europa dat onze taal vernieuwt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten