woensdag 23 september 2015

Dichterbij de herfst | Estafette 03




Estafette 03 | MV>BS>HM>JW>LR

Alleen de kauwen | Margót Veldhuizen


Regen brengt mij terug naar gisteren
toen sloeg donder in mijn oren
flitste bliksem over de weg
was niemand onzichtbaar.

Er was een vrouw, zij vluchtte weg
er liep een jongen met rood-witte stok
er waren kauwen op het gazon.

Het struikelen was begonnen maar ik wist het niet.

Mijn vingers haakten in de wortels
mijn mond vol aarde riep jouw naam
alleen de kauwen kwamen dichterbij.

Die vogels met hun strakke grijze koppen
tikten met hun snavels op mijn hoofd
krasten in mijn oren, spraken over liefde.

Nu tel ik met schorre stem mijn zegeningen.


Verwandlung | Bert Scheuter

Gisteren was het nog zomer
ik schreef met gele letters
zonlicht in het poederzand
en kon het even lezen.

Toen waren er de mussen die
mijn letters vluchtig lazen en
de zomer met vederbuikjes
licht fluisterend verwisten.

Ik ben de inhoud kwijtgeraakt.

Vandaag kras ik met een tak
de boomkruinen boven mij
als kalligrafisch haakpatroon
in de spiegels van het pad.

Geen woorden maar beloften
van tekens tot een tekening
die even aan mijn ogen raken
tot ik minnend in die spiegel stap.

Ik verzegel het onwisbaar beeld.


16/18 september 2015



Kassel, Documenta 8, zomer 1987

Gesloten als een oester.
Zelfs het licht kan niet ontsnappen.
Ik aanschouw het kunstwerk.
Pas in de donkere kamer en als dia geprojecteerd,
geeft het beeld zich dan uiteindelijk prijs. De vraagtekens gekeerd.

Dokadocument.

Weerspiegelend in de glazen panelen, oorlog met tinnen soldaten.
Het heel en het al. Binnenstebuiten, buitenstebinnen.
Zonnestelsels geven zich bloot, zoals de foto toen van jou genomen.
In mijn album in stiekem hoekje naar binnen gekeerd.
Niet voor andermansogen gezworen, gluurders geweerd.

Toen mijn muze, door het niet te doen.

Eindeloos gewacht,
nu besmuikt in herinnering gebracht.
Door het los te weken.

De douchedruppels getuigen
als vreemden in de nacht.

Oorsprong van de wereld.


Oersprong  | Jack Weijkamp


Wanneer de uitgebeende bomen
als vogelverschrikkers waken
over het zwarte land
de adem tot wasem
krast de ijsvinger het raam

spring


stribbelende benen roepen:

dit is niet het springseizoen
ga bij de kachel zitten
en
zamel krachten
tot het licht de zaden kiemt

kom spring naar de oorsprong
een danser weet niet waar hij landt
spring!

Daar waar de wakende kale bomen
het zwarte land wit zien worden
waagt hij een oersprong
een danser weet niet of hij landt

IJsvogel | Louis Radstaak

hongerig zit ik op een tak
te kijken naar de pret op het ijs
waar mannen glijden met hun muze
of zwieren met hun moeder maar
'daar worden ze voor behandeld'

huisvaders worden waaghalzen
verdwijnen spoorloos in een wak
om op te duiken als treurig nieuws

'SCHAATSER ZIET AUTO ONDER HET IJS'
al zeven jaar is de Lelijke Eend vermist
het is een roestige amphibie geworden

marathonschaatsers gaan diep
over het bevroren oppervlak
ze houden elkaar in de gaten

de winnaar strekt zijn rechterbeen
het eerst over de finishlijn heen
glijdt daarna op zijn knieën in extase

hij kan niet meer stuk, al is hij 'kapot'
hij was niet zo dom om 'gezien' te worden
door voortijdig te demarreren

journalisten snellen toe en stellen vragen
als: "Wat ging er door je heen?"
het antwoord is een prozaïsch hijgen

ze noemen onze soort 'ijsvogel'
vanwege de metaalachtige glans
naar het Duitse woord 'Eisen'

soms breken we onze nek
bij het duiken naar vis
in water dat bevroren is

hongerig zit ik op een tak
te kijken naar de pret op het ijs
waar mensen broze botten breken
in naam van de firma Nooitgedagt
achter mij aan de horizon in IJlst.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten