donderdag 7 augustus 2014

Door Achterhoekse Ogen | Atlas


Atlas | Hans Mellendijk, de Gelderlander 10 mei 2oo3

Op 4 mei bladerend door ‘Die dag in mei vergeet ik niet’, een Ooievaar Pocket uitgegeven in 1995 met de mooiste Nederlandse bevrijdingspoëzie gekozen door Hans Warren, valt mijn oog op een fragment van het gedicht ‘De bevrijding van Dalfsen’ geschreven door Victor E. van Vriesland.
 “Dit was wat aan berichten wij vernamen/Door radio of van bekenden: Bij/Dinxperlo kwam op achtentwintig maart/De strijd voor bevrijding van ons land/Op Nederlandse bodem. Megchelen,/Gendringen, Voorst en Ulft hadden al dagen/Tevoren onder vuur gelegen. In de/Laatre berichten doken toen al spoedig/De namen op van Zutphen en van Lochem,/Westervoort –de geboorteplaats van Dèr Mouw -,/Hengelo,Enschede, Aalten, Haaksbergen,/Delden, Groenlo. Men naderde ’t nabije/Ommen. Als een vloedgolf zwol de emotie.”
Een gedeelte uit een langer verhalend gedicht over de laatste oorlogshandelingen in Oost Nederland, 1945. Het hele gedicht roept associaties op met de verhalen in ‘Er Op of er onder’. Een boekwerk dat een jaar na de Tweede Wereldoorlog verscheen met als ondertitel: “Hoe Achterhoek en Lijmers de Duitsche bezetting doorstonden en ervan werden bevrijd.” Een boek dat in mijn herinnering in de jaren vijftig, zestig in elke Achterhoekse boekenkast stond –behalve bij de mensen die fout waren geweest, maar tja daar kwam je niet- en waarvan de foto’s me als kind het meest intrigeerden. Spannende oorlogsverhalen, die tijdens de met sigarenrookwalm bezwangerde verjaardagvisites werden opgedist en waar ik aandachtig met rode oortjes naar luisterde, versterkten het beeld. Beangstigende afbeeldingen van kapotgeschoten gebouwen. Gebombardeerde treinen, verwoeste straten. Als ik het erfstuk nu weer inkijk valt het allemaal nogal mee. We zijn momenteel ruim een halve eeuw verder en de wereld heeft daarna talloze gruwelijker beelden geproduceerd. Een ijzingwekkende gewenning is opgetreden.
Het gedicht was me nooit eerder opgevallen. Maar op een of andere manier zuigen de reeks Achterhoekse plaatsnamen me nu het gedicht in. Ik noteer het gedicht in mijn bescheiden atlas van literaire fragmenten. Een lullige boekhouding met letterkundige verwijzingen, geordend op plaatsnaam. De oogst deze maand is groot. Zo scoorde ik ter gelegenheid van de Waeke van het Achterhookse en Liemerse Book 2003 de nieuwe gedichtenbundel van Sebastiaan Roes. “Afscheid van Grolle”. Alleen al vanwege de vormgeving een juweeltje in de boekenkast. Prachtige gedichten, voornamelijk in het Groenlose dialect geschreven en met de broodnodige ironie geïllustreerd. Tekenend is een detail uit een schilderij van Hieronymus Bosch dat de afdeling ‘Grolse kwaolen’ begeleidt. Een schedeloperatie ter genezing van de vallende ziekte. De heelmeester zien we op het achterplat terug als zelfportret van de poëet. Ook in deze bundel is de oorlog aanwezig. Onder ander in een cyclus van vijf gedichten, indrukwekkend in hun eenvoud, wordt het onvermijdelijke verwoord. ‘Van Juichende stemmen. Kammeraodschap en jongen aovermood’ op weg naar het front tot een naam op ‘t oorlogsmonument. Aangevuld met een indringende foto van gewonde Amerikaanse soldaten, wachtend op transport op de stranden van Normandië, en een meelijwekkende afbeelding van een huilende veertien jarige Duitse soldaat, krijgsgevangen gemaakt bij diezelfde slag.

Een ander boek zeer de moeite waard en ook briljant qua grafische vormgeving is ‘Wachten op een brief’. Een historische roman geschreven door Martine Letterie. Een uitgave van de Stichting voor Kunst en Cultuur Gelderland, verschenen in de serie Gelderse Cahiers. De jeugdroman speelt zich grotendeels af in het Doetinchem van 1926. Alwaar de zestienjarige Mathilde uit Antwerpen na een hopeloze liefdesaffaire door haar ouders samen met haar tante Jeanne naar toe wordt gestuurd. Om haar op andere gedachten te brengen. In Doetinchem kan ze een opleiding volgen en haar grote liefde Marcel vergeten. Jeanne heeft romantische herinneringen aan Doetinchem vanwege haar gedwongen verblijf in de Grote Oorlog. De Eerste Wereldoorlog toen een miljoen Belgische vluchtelingen naar ons land gekomen zijn. De ontwikkelingsroman rolt zich af in en rondom het voormalige tramhotel Zutphen-Emmerik. Toen nog het knooppunt van openbaar vervoer in de Achterhoek. Ik smul van de beschrijvingen. Waarbij natuurlijk wel meespeelt dat ik in hetzelfde gebouw jaren gewerkt heb. Ook het lief en leed gedeeld heb. Nu is het afgebroken en heeft het plaats gemaakt voor het ‘aquarium’ van de Gruitpoort. Ook voor volwassenen die houden van een snufje nekhaartjesromantiek en af en toe een traan, een aanrader.


Eindelijk heeft Doetinchem dan nu ook een kloeke verwijzing in mijn atlas. Wat dat aangaat behaalt Winterswijk vooral dankzij Komrij, maar ook Krosenbrink een hogere score. Okay de dichter Dèr Mouw woonde in Doetinchem maar schreef pas zijn indrukwekkende oeuvre van vijfhonderd bladzijden sprankelende poëzie toen hij het provinciestadje na een conflict ontvluchtte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten