Denkend aan de Dru | Hans Mellendijk, de Gelderlander, 19 december 2009
Met uitzicht op een kabbelende Oude IJssel verzamelt een gemêleerd gezelschap zich in de bibliotheek van de Drufabriek. Men
neemt plaats op de tribunegewijs opgestelde banken en stoelen. De eerste editie
van Denkend aan de Dru offline. Een
tastbare versie van de reeks die na de opening van de cultuurfabriek floreert
op de weblog Drufabriek, dankzij de
dierbare verhalen over het roemrijke Dru-verleden. Een orale geschiedenisblog
die ik eigenlijk nog nooit eerder in een dergelijk korte tijd heb zien
ontstaan. Erfgoed gedragen door het volk. Het kan. Na de officieuze officiële
handeling door de toch aanwezige wethouder, presenteert columncollega Frans
samen met Michel vlot de onderdelen aan elkaar. Met op de juiste momenten een
klinkslag of mooie foto geprojecteerd. Een kunsthistorische verhandelingen over
de betekenis van Toorop voor de Dru, persoonlijke verhalen van oude
medewerkers, een discussie, … dan een primeur. Een filmpje gemaakt door Frans’
vader uit ‘63. Toen nog prinses Beatrix bleek een vooruitziende blik te hebben.
Ze bracht een bezoek aan de huidige gemeente Oude IJsselstreek. We zien beelden
van Varsseveld, Terborg en het bezoek aan de verboden stad in Ulft, het Drubrieksterrein,
waarop we ons nu ook bevinden. Prachtig beeldrijm. Frans weet Hans Goudswaard,
toen nog een jonge klerk, staatsgeheimen te ontfutselen. Smeuïg vertelt de
ex-directeur over de plaatsing der toiletten die om de twintig minuten afstand
her en der verstopt waren in de rondleiding
over het immense terrein. Hé, wie zie ik daar dan. Maar dat ben ikzelf. Als
12-jarig jongetje met vlaggetje zwaaiend naar de in donkerblauw robe met witte
stippen geklede prinses met wit hoedje. De zaal lacht. De bijeenkomst heeft een
formule gevonden die naar meer smaakt en niet alleen interessant voor alleen
maar Ulftenaren. Mocht men zich bij een onderdeel vervelen. Niks aan de hand.
Het uitzicht op de Oude IJssel met het fietspad en aan de horizon de dorpen
Bontebrug en Silvolde geeft voldoende visueel vertier.
Even schaften. Hé, wie zit daar dan? Is dat niet Thomas
Rosenboom? Na de lunch laat ik me meestromen naar de volgende activiteit. In de
popzaal. Aanstormend literair talent, aan het woord, gelardeerd met gevorderde
scribenten. Hé, wie zwemt daar over een kolkende Rijn? Moby Dick. “Een uitbraak
van dierenliefde” concurreert als zinsnede met die ik eerdaags las in
Doetinchem. Bij de Tragisch realisten:
“Het einde van de wereld is zó verleden tijd”.
Dit heb ik bij mijzelven overdacht. Zo maar op 'n
verloren zondagmiddag. Domweg gelukkig op de Drufabriek.
Dan word ik plotsklaps brutaal in m’n gepeins gestoord. Een
camera richt zich op mij. De lokale tv-piraat vraagt me wat de Achterhoek
zonder poëzie zou missen? Klap ik dicht door dit oogklepdenken? Nu opeens weet
ik het antwoord: “Poëzie
verslaat zacht tikkend de tijd, de wereld, het heelal!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten