zaterdag 10 mei 2014

Door Achterhoekse Ogen | De Engelen van afdeling A1


De Engelen van afdeling A1 | Hans Mellendijk, de Gelderlander, 10 maart 2007

Toen ik in december 2006, in de volgende dichtregels mijn verzameling ziekenhuishorror schreef: “Zolderkolder//Dromend dubbele bodems gewoeld/ Orde schepen scheppend geschapen/Schappen schapen schoppend geteld/ Mopwater door dakgoot gespoeld/Slempen als een zotte Tempelier/op aderlating en op zingeving/ Klotsend kotsend de overleving/ Buiten raaskalt de storm het gier//Welke wijzigingen wij dan zingen?/ De ganggong ging en piepend sop/ Rozen voor Sandra of toch seringen?/ Een paard op de gang. Kaddeklop//Kaddeklop Voorportaal Hemelzaal/ Zwetende bang, bibberende wacht/ De spieren vieren op blikmetaal/ Het bleef nog lang onrustig die nacht//Uiteindelijk hersenpan tot rust geslapen/ Bruids- en grafwerk delvend opgeweld”, kon ik niet weten dat  twee maanden later de harde werkelijkheid weer eens genadeloos zou toeslaan. Een oorontsteking aan het rechter oor deed mij een dag na Valentijnsdag in het Slingeland Ziekenhuis belanden. Alwaar een Hersenvliesontsteking werd vastgesteld. Is dat schrikken! Maar gelukkig hoorde ik dat er hoop gloort op volledig herstel. Een vroegtijdig Hemelen in de kiem gesmoord. De keel, neus-en oorarts komt ook al met goed nieuws: “de operatie is geslaagd.” Dankzij de goede zorgen van de Engelen van Afdeling A1 en de leidinggevende specialisten komt als we één en ander de tijd geven en gunnen alles weer als van oudst. Hoop doet een hele boel. Door een kunstcommissie zijn de gangen van het Slingeland ziekenhuis veranderd in een Museum voor Moderne Kunst. Toen ik als loopoefening Broeder Y. voorstelde onder zijn begeleiding een wandeling  door het Museum te gaan maken, ontwaar ik als ik terug kom op kamer 105 een dadaïstische actie. Ik herken mijn kamer niet meer; het bed is op een andere plek terecht gekomen. De Broeder kijkt me verbaasd aan. Nog erg verbaasder als ik hem vertel dat er een dichter in hem schuilt. “Neen ik ben verpleegkundige!” is zijn ontnuchterende antwoord en dát is mijn werk.” “We vinden dat of je langzaam vooruit gaat of met sprongen elke stap is er één.” “Dat is het teken dat je het goed doet, dat je een stap verder bent en daar zijn wij en jij natuurlijk ook wel erg blij mee.” “De vooruitzichten zijn goed.” “Pappen en nathouden.” Ik lach als ik het hem hoor zeggen. Hij kreeg gelukkig gelijk. Vorige week vrijdag werd ik ontslagen. Er volgt nog een poliklinische therapie. Oefening baart kunst.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten