zaterdag 17 augustus 2013

Door Achterhoekse Ogen | Volksfeest Varsseveld


Ruim een week voor het Volksfeest Varsseveld  viel de speciale bijlage van het Oude IJssel Vizier in de brievenbus. Met drie columns van resp. Bert Scheuter [Volksfeest>]> Irene van der Aart [Kermis>] en Hans Mellendijk over het fenomeen.


Hinterland

Met gedachten in mijmerstand soes ik in de tropische zon weg. Mijn ogen zijn op zoek naar een zuchtje wind in het lover van de vruchtbomen. Weldra wegkijkend naar het bladerdak van de machtige eik. Daaronder een gemoedelijke visite. Op tuinstoelen aan tafeltjes maar vooral in de schemme. Met het gezicht richting podium waar de Edelweiss Kapelle lustig speelt. Zo langzamerhand dan toch de leeftijd bereikt dat je werkelijk gaat geloven dat in het paradijs Duits gesproken wordt en anders op een gegeven moment in de hemel wel? Schlagers wisselen zich af zoals de glazen bier met het hitte bestrijdende water.‘Du bist alles, was ich habe auf der Welt’, maffayt het over de feestweide.

Vandaag heeft iedereen goe’jen zin. Het volksfeest wordt gevierd naast de museumboerderij onder het natuurlijke dak dat met dank aan de kwakkelzomer er nog fris groen bij hangt. Bi-j ‘t Hofshuus geet ‘t loos. Maar het dansvloerheuveltje blijft vandaag voornamelijk leeg. Nauwelijks heuvel- en laat staan tafeldans te bekennen daarvoor is de hette te slim. De naar elders weggetrokken ‘aevenolders’ die speciaal voor de kermis terug gekomen zijn naar dit hemelse paradijs aan de rand van ons dorp, zingen lallend met mijn dorpsgenoten mee. Met ‘Marmor, Stein und Eisen bricht aber unsere Liebe nicht’ draaft het Duits nog verder in mijn oren. Met een glimlach herinner ik de uitsmijter van de betreurde Gerrit Komrij, die ooit in een interview beweerde: “Bij Muiden begint Beieren en in de Achterhoek zit je allang in Oostenrijk.” Het volksfeest in mijn dorp heeft altijd een Duitse traditie gehad, de obers liepen er in mijn jeugd in Tiroler lederhosen rond. In de feesttenten zag ik de affiches alweer hangen voor het Oktoberfeest. De muzikale voorkeur zou geïmporteerd zijn door de handelslui die over de Hessenwegen ook wel complete muziekkapellen vervoerden las ik ooit al eens.

’t Zal me benieuwen hoelang dit nog stand zal houden; in de pauze van de Edelweiss Kapelle probeert de geluidsman de jeugd die met Segway’s over de feestweide paraderen te plezieren met Kaboem-Kaboemmuziek. Techno-metal van zeldzame monotone klasse. Niet echt een succes.

Zal ik het hier in de groene huiskamer van mijn dorp nog gaan meemaken, dat dankzij de globaliserende wereld Latijns-Amerikaanse klanken zich gaan vermengen met Chinese fluit? Of dat er Indonesisiche gamelan met klezmer over de feestende lui kolkt? Wat meer variatie zou het muzikale menu geen kwaad doen.

Uitgesoesd schrik ik wakker op het terras bij de oude molen. ‘De Engel’. “Hé bun’k al in ’t darp? “In Dommelen zit men zonder Bossche bollen!” lacht mijn lief cryptisch terwijl haar verhitte nek beneveld wordt door een schand ogend knaapje met een plantenspuit. “Wat mo’j daor veur hebben?” hoor ik iemand reren. “Neet alles hoof wat te kosten” antwoordt de service gerichte jongeman. Dat geeft tenminste hoop in deze crisistijden. We bestellen ons de zigeunerschnitzel en een biertje kan d’r vandaag ok nog wel vanaf. Zo simpel kan het leven soms zijn.

Hans Mellendijk 

                  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten