Hinterland
Met gedachten in mijmerstand soes ik in de tropische zon
weg. Mijn ogen zijn op zoek naar een zuchtje wind in het lover van de
vruchtbomen. Weldra wegkijkend naar het bladerdak van de machtige eik.
Daaronder een gemoedelijke visite. Op tuinstoelen aan tafeltjes maar vooral in
de schemme. Met het gezicht richting podium waar de Edelweiss Kapelle lustig speelt. Zo langzamerhand dan toch de leeftijd bereikt dat je
werkelijk gaat geloven dat in het paradijs Duits gesproken wordt en anders op
een gegeven moment in de hemel wel? Schlagers wisselen zich af zoals de glazen
bier met het hitte bestrijdende water.‘Du bist alles, was ich habe auf der Welt’,
maffayt het over de feestweide.
Vandaag heeft iedereen goe’jen zin. Het volksfeest wordt
gevierd naast de museumboerderij onder het natuurlijke dak dat met dank aan de
kwakkelzomer er nog fris groen bij hangt. Bi-j ‘t Hofshuus geet ‘t loos. Maar
het dansvloerheuveltje blijft vandaag voornamelijk leeg. Nauwelijks heuvel- en
laat staan tafeldans te bekennen daarvoor is de hette te slim. De naar elders
weggetrokken ‘aevenolders’ die speciaal voor de kermis terug gekomen zijn naar
dit hemelse paradijs aan de rand van ons dorp, zingen lallend met mijn
dorpsgenoten mee. Met ‘Marmor, Stein und Eisen bricht aber unsere Liebe nicht’
draaft het Duits nog verder in mijn oren. Met een glimlach herinner ik de
uitsmijter van de betreurde Gerrit Komrij, die ooit in een interview beweerde:
“Bij Muiden begint Beieren en in de Achterhoek zit je allang in Oostenrijk.” Het
volksfeest in mijn dorp heeft altijd een Duitse traditie gehad, de obers liepen
er in mijn jeugd in Tiroler lederhosen rond. In de feesttenten zag ik de
affiches alweer hangen voor het Oktoberfeest. De muzikale voorkeur zou
geïmporteerd zijn door de handelslui die over de Hessenwegen ook wel complete
muziekkapellen vervoerden las ik ooit al eens.
’t Zal me benieuwen hoelang dit nog stand zal houden; in
de pauze van de Edelweiss Kapelle probeert de geluidsman de jeugd die met
Segway’s over de feestweide paraderen te plezieren met Kaboem-Kaboemmuziek.
Techno-metal van zeldzame monotone klasse. Niet echt een succes.
Zal ik het hier in de groene huiskamer van mijn dorp nog
gaan meemaken, dat dankzij de globaliserende wereld Latijns-Amerikaanse klanken
zich gaan vermengen met Chinese fluit? Of dat er Indonesisiche gamelan met
klezmer over de feestende lui kolkt? Wat meer variatie zou het muzikale menu
geen kwaad doen.
Uitgesoesd schrik ik wakker op het terras bij de oude
molen. ‘De Engel’. “Hé bun’k al in ’t darp? “In Dommelen zit men zonder Bossche
bollen!” lacht mijn lief cryptisch terwijl haar verhitte nek beneveld wordt
door een schand ogend knaapje met een plantenspuit. “Wat mo’j daor veur
hebben?” hoor ik iemand reren. “Neet alles hoof wat te kosten” antwoordt de
service gerichte jongeman. Dat geeft tenminste hoop in deze crisistijden. We
bestellen ons de zigeunerschnitzel en een biertje kan d’r vandaag ok nog wel
vanaf. Zo simpel kan het leven soms zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten