zaterdag 9 maart 2013

Uit de oude doos | Flonkergood


Flonkergood

In Halle wordt vandaag de ‘Waeke van het Achterhooks en Liemers Book’ afgesloten met een kruwagenactie. Vanuit de lastdrager worden huis-aan-huis beuke verkocht. Het ‘Flonkergood’,  dat de liefhebber ontvangt bij aankoop van streekboeken ter waarde van minimaal tien klinkende euro’s, is zeer de moeite waard. Dus Hallenaren waart ow ! ‘Honderd jaar gedichten uut Achterhook en Liemers.’ De verzameling bevat zestien gedichten van Krebbers tot Roes. Als toegift vijf nieuwe gedichten. De bekroonde oogst van de poëzie-schrijfwedstrijd 2001/2002. Alleen al met het gedicht ‘Flonkergood’ heeft u, uw zuurverdiende geld snel terugverdiend. Een toepasselijk poëtisch kleinood van Jo ter Linde-Duenk, geschreven in het Winterswijks dialect: “Een waterdröppel / in ne hook / van ’t blad, / ongriepbaor / as kwikzilver / in euren glans; / enkelt de zonne / krig een kans, / as flonkergood / lig ze / in / euren ivoren toren.” Het kreeg van de jury een eervolle vermelding. Kun je nagaan wat de rest voor kwaliteit heeft. Mocht u niet aan de bron van de Halsche Vloed wonen, ren dan vandaag nog naar uw lokale boekverkoper.

Ik was bij de openingsmanifistatie in zaal Veldhoen te Langerak. De inleiding over ‘Poëzie in de streektaal’ knelde in tijd en ruimte. Gijs Jolink verdwaald. Of  begreep ik het verkeerd? Nam de Rock-‘n-lol held de als causerie aangekondigde lezing, letterlijk als gekeuvel? Niet gehinderd door enige kennis van het onderwerp volgde de ene platitude na de andere. Ik werd er niet wijzer van. De dapper voorgedragen songteksten bleven net als de bedoelingen in de gebakken lucht hangen. Een typisch niet te filmen geval van jammer. Want uit eigen ervaring weet ik, dat de ‘Pluk de dag’ -teksten in hedendaags regiolect, onder begeleiding van stuwende Rock-‘n-roll, donders mooi gedijen. Wel gloorde in de voortkabbelende voordracht ergens in de verte zijn bewondering voor het dialect. De taal van opa en oma. Ook de bekentenis dat hij dát dialect niet meer sprak en dat hij eigenlijk ook niet precies wist hoe het allemaal zat, ontroerde. Fronsende wenkbrauwen bi-j de ‘fien op de korreligen’. ’n Generatiekloof gaapte. De zaal schrok wakker toen de lezing aan een onverwachts einde kwam met de declamatie van ‘Groninger Blues’: “Ik wier vanmorgen wakker … en ik viel weer in slaop.’’

De strabante voorzitster bedankte de inleider en nam hem moederlijk in bescherming. “Dat e vanmeddag maor good most luusteren, dan kon e daor misschien nog wat van opstekken.” 

Illustreerde het relaas onbedoeld de stelling, dat de renaissance van het dialect te vergelijken is met het opflakkeren van een kaars die op het punt staat uit te gaan? Mijn weeklacht wordt in de kiem gesmoord. Gijs’ aevenolders, Duo Weijland, bewijzen het tegendeel. Met taal, stem en muziek schilderen ze schitterende beelden. In een eigenwies klinkend dialect wordt ‘n dreum te drinken gegeven. Schitterend! Zo ook de daarna volgende poëten. Een staalkaart van drie streektalen. Het weemoedige Westmünsterlands van Aloys Terbille. “Wat’n Spill! Wat’n Spill! Uit het Land van Maas en Waal een temperamentvolle Rien van den Heuvel. “Streektaal is ‘n  olde boom dee prachteg bleui-jt.” Ik ruik en voel de vette klei en de dichter laat het water stromen. Derk Jan ten Hoope sluit de rij met rondzwevende rondelen in het Needse dialect. Hij steelt de harten met zijn gedichten vol verwondering.  “Ik kanne laeven, umdat ik dreumen kan.” Een vrijdagmiddag om nooit te vergeten. De volgende keer is een avond te overwegen zodat ook de studerende jeugd en de werkende mens van al het flonkergood kan genieten. Met boekenbal na!

Overigens vandaag op de 3e Smartlappendag op Sinderen treedt om halfvier, Duo Weijland op.  Dus nog genoeg flonkergood te beleven vandaag. 

Hans Mellendijk, de Gelderlander, 1 juni 2002

Geen opmerkingen:

Een reactie posten