Kiespijn
Vóórdat
m’n staminee door de Hiddink-hype interactief veranderde in een roodachtige
gloed -Wilkommen in West-Korea- had de vrijdagavondvergadering andere sores aan
hun kop.
Ik
schuif pas om acht voor twaalf aan, nadat eindelijk de lilleken óndog was
gestopt met het steeds maar dwingender wijzen naar de muis met een gebiedend
“Pápa tekenen? , Pápa kleuren!” Na de tigste computertekening met zelfverzonnen
verhaaltje viel zoonlief in een diepe slaap.
Tussen
de bouwmeester en de reclameman is nog plaats. Een nog net geen schraal biertje
wordt naar me toegeschoven. In stereo hoor ik hun debat aan. “Ja maor, gael is
toch de kleur van de haat.” “Ach dat is een kwestie van afspraak.” “Nae, dat
bunt zo gegruuide symbolen. Wit is ónschuld, zwart, rouw…” “En blauw die van
trouw!”, weet de bloemschikster tegenover me te interrumperen. “Dat mo’j neet
zomaor willen veranderen omdat zo’n kunstenmaker dat bedech. Gruun wordt
gedemoniseerd!” ‘t Daagt me in ‘t Oosten. Ze hebben ‘t over de D-toren. ’s
Middags had ik toevallig de ontwerpen in vogelvlucht gezien. Ik moest denken
aan een verwaarloosde kies. Ook had ‘t wel iets van een hart. De reclameman
wist te melden dat het toch iets prozaïscher in mekaar stak. De kunstenaar had
zich simpelweg laten inspireren door ‘Doetinchem Winkelstad’ en kwam met een
omgekeerde boodschappentas op de proppen.
Het
twaalf-en-halve meter hoge kunstwerk wisselt gelijk een kameleon van kleur, al
naar gelang de stemming in de stad. Rood is liefde, blauw, geluk, geel, angst
en groen staat voor haat. Een wat ouderwets aandoend kleurensymboliek. De
uitvoering van het interactieve deel vond ik gezocht. Kunstmatig in zijn
uitwerking.
De
bomen die nu nog op de geplande plek staan uiten in de vier seizoenen beter hun
gevoel.
“Ja, laten Spong en Hammerstein dít
onrecht, de kleuren aangedaan, maar aanklagen!” opper ik schaterlachend. De
architect vindt ’t ongezien “Nul komma niks!” Alleen al bij het horen van de
naam van een collega architect -die de kunstenaar inschakelde bij het maken van
het ontwerp- moet hij kotsen “Computervormgegeven gevuulloze ónzin” reert hij
over de stamtafel van ’t Veertje.
Het
gesprek dreigt uit de hand te lopen. Uitbater Gertmans kijkt ons bedenkelijk
aan. De reclameman vindt het wel wat hebben. Dán begrijp ik ‘t. Want dát is ’t
natuurlijk. Een reclameballon. Een kunstwerk verkleed als drager van
boodschappen. ’t Wel en wee van Dörkum. Tevreden met deze vaststelling bestel
ik een rondje en de babbel kabbelt voort in rustiger vaarwater. Ik probeer de
discussie nieuw leven in te blazen door te opperen dat het typisch museumkunst
is. “Niet voor langs de openbare weg.” Ik deel mijn ervaring dat de helft van
de tijd dit soort techniekafhankelijke kunstwerken, het niet doet. “Is een
bevroren fontein nog het beoogde waterkunstwerk?” vraag ik filosoferend. We
komen er niet uit en nemen d’r nog één.
De
presentatie van het kunstwerk in de Gruitpoort levert in de weken erna een
stroompje ingezonden brieven op. Ze willen me doen geloven dat de officiële
schetsvertoning een schertsvertoning was. De locale politici verscholen zich
achter ambtenaren en inspraak. Nog niet durven kiezen. Kiespijn. ’t Verdreet
van Dörkum.
Hoe
het ook zij. Laat eerst de kleuren spreken. “Geef hen een spreekbuis!”
Misschien dat het dán nog wat wordt, met dat interactieve kunstwerk.
Als
opmaat voor de zomervakantie begeef ik me eerst maar eens via de Hiddinkdijk in
alle rust op de kerkenpaden van Harreveld, Mariënvelde en Zieuwent. Genieten
van ‘Beeld en Landschap’. Lekker kijken en eventueel geraakt worden door
kunstwerken die in de alledaagse omgeving zijn opgenomen. Daar met m’n lief of
de kleine pótwortel over dollen. Heerlijk, dat is me eigenlijk al interactief
genoeg.
Hans Mellendijk, de Gelderlander 29 juni 2006
Nieuw nieuws | D-toren | dG 1 febr. 2012>
Geen opmerkingen:
Een reactie posten