Mijn
ogen zoeken ze vier maal per week op. De rij stoelen aan de kant van de autoweg
nabij industrieterrein in Duiven. Tegenover Visser transport. Een twintigtal gele
kunststof stoeltjes netjes gemonteerd op een sokkel. Momenteel neemt het
kunstenaarscollectief deel aan de tentoonstelling Archipuncturale ’04. Samen
met dertien andere architect- en/of beeldende kunstenaarsinitiatieven hebben
zij zich laten inspireren door een plek aan de Oude IJssel. Veertien locaties
in een strook landschap tussen Doesburg en het Gendringse Megchelen werden door
de organiserende Stichting Kunst en Cultuur Gelderland aangewezen. De plek als
opdrachtgever. Dit allemaal om het denken over de inrichting van het landschap
en de plattelandsvernieuwing te bevorderen.
Deze
krant bestede er veel aandacht aan en doet er sinds afgelopen woensdag
dagelijks kond van. Elke dag wordt een idee toegelicht. Stichting G.A.N.G.
streek neer in Gaanderen en nam de uitgangspunten op de korrel. Het memoreert
dat hervorming van het platteland een terugkerend fenomeen is. Ruilverkaveling
diende er voor dat niets een glorieuze toekomst van de efficiënte landbouw in
de weg zou staan. Beken werden gekanaliseerd, houtwallen geslecht, percelen
vergroot. Bij de schaalvergroting van het platteland werd vergeten dat een
landschap niet alleen de landbouw en veeteelt dient, maar dat mensen uit deze
omgeving tevens hun identiteit aan dit landschap ontlenen. Volgens het
collectief heet de meest recente mode gril ‘plattelandsvernieuwing’. Cultuurhistorie
en toerisme spelen daarbij een belangrijke rol. Men schets de idylle van de
onthaastende stadsmens dat zich moet kunnen laven aan het eenvoudige
plattelandsleven; ruisende wouden, klaterende beekjes en kleinschalige
boerenhoeves. Waar een gastvrije bevolking de toerist op het erf verwelkomt met
zelfgebakken krentewegge en zelfgestookte kruidenbitters.
Volgens
stellers van voornoemde klinkt het allemaal te mooi om waar te zijn, en dat is
het dan ook, want volgens hen is de plattelandsvernieuwing niets anders dan de
volgende utopie die op het Nederlandse platteland wordt losgelaten. Wat deze
utopie uitzonderlijk maakt, is dat zij niet door een vernieuwingsdrang, maar
door nostalgie wordt ingegeven. In de Achterhoek heeft men deze hang naar
‘vroeger’ al lang onderkend. Namelijk in ‘Die Holländische Antikstraße’. De tig
antiekwinkels langs de Rijksweg die min of meer parallel loopt aan de Oude
IJssel. Deze nostalgieboeren hebben het begrip ‘antiek’ weten op te rekken tot
een ongekende breedte. De Achterhoek heeft zich internationaal op de kaart
gezet als de grootste antiek-outdoor-outlet store aller tijden. Hier wordt
gebouwd aan de geschiedenis van de toekomst. Cultuurhistorie en toerisme vormen
hier al meer dan twintig jaar de basis van de plattelandsvernieuwing, aldus de
jonge honden. Eén en ander wordt geïllustreerd met een fotoreportage van het
fenomeen. Een ontnuchterende analyse van het gebied dat ze uitkozen. Meer
eigenlijk niet.
Een andere deelnemer deed iets meer. Joost van Hezewijk adopteerde het landgoed de Wrange/Slangeburg. Hij weet treffend het gevaar van vertrutting en verponysering van het Achterhoekse landschap te omschrijven. Het gevaar dat opdoemt wanneer de boerenstand –van oudsher landschapbeheerder bij uitstek- uit het gebied wegtrekt. Verrassend weet Joost de vermaledijde krachtvoersilo’s tot ons cultureel erfgoed te bombarderen. Het zijn beeldbepalende elementen in het Nederlandse landschap geworden en staan symbool voor de agrarische revolutie. Een erfenis van het Mansholt-tijdperk. In artistieke zin lijkt elk boerenerf wel een ruimtelijke installatie, waarin eeuwenoude architectuur, tijdelijke bouwsels en rondslingerende attributen schijnbaar ongeordend geplaatst zijn. Dergelijke composities, met de silo als terugkerend verticaal beeldelement, dwingen respect af. Eerbied voor de nonchalance waarmee de boer zijn omgeving inricht: zoals hij dat hier nu eenmaal doet, in dit gebied, op deze grond. Over identiteit gesproken. Tot zover het onderzoek van de landschapsarchitect/beeldend kunstenaar. Als alternatief voor het gebruik van deze silo’s, ziet de ziener duiventillen. Vele boeren moeten noodgedwongen hun bedrijfsvoering wijzigen. Onder andere in verband met het reconstructieplan Achterhoek en Liemers. De silo’s kunnen eenvoudig omgebouwd worden tot duiventillen. De boer wordt duivenhouder. Het houden van duiven was vanaf de Middeleeuwen een veel voorkomend gebruik, met name in bosrijke omgevingen. Graanakkers kunnen terugkeren om te dienen als bijvoederplek van de halfwilde duiven. Met het milieuvriendelijk fokken van Achterhoekse Wilde Duiven kan een nieuw streekeigen product op de markt gebracht worden. In de schitterend uitgevoerde catalogus zijn vier overheerlijke duivenrecepten opgenomen. Eens wat anders voor op de vakantiebarbecue op camping of in de achtertuin.
Een andere deelnemer deed iets meer. Joost van Hezewijk adopteerde het landgoed de Wrange/Slangeburg. Hij weet treffend het gevaar van vertrutting en verponysering van het Achterhoekse landschap te omschrijven. Het gevaar dat opdoemt wanneer de boerenstand –van oudsher landschapbeheerder bij uitstek- uit het gebied wegtrekt. Verrassend weet Joost de vermaledijde krachtvoersilo’s tot ons cultureel erfgoed te bombarderen. Het zijn beeldbepalende elementen in het Nederlandse landschap geworden en staan symbool voor de agrarische revolutie. Een erfenis van het Mansholt-tijdperk. In artistieke zin lijkt elk boerenerf wel een ruimtelijke installatie, waarin eeuwenoude architectuur, tijdelijke bouwsels en rondslingerende attributen schijnbaar ongeordend geplaatst zijn. Dergelijke composities, met de silo als terugkerend verticaal beeldelement, dwingen respect af. Eerbied voor de nonchalance waarmee de boer zijn omgeving inricht: zoals hij dat hier nu eenmaal doet, in dit gebied, op deze grond. Over identiteit gesproken. Tot zover het onderzoek van de landschapsarchitect/beeldend kunstenaar. Als alternatief voor het gebruik van deze silo’s, ziet de ziener duiventillen. Vele boeren moeten noodgedwongen hun bedrijfsvoering wijzigen. Onder andere in verband met het reconstructieplan Achterhoek en Liemers. De silo’s kunnen eenvoudig omgebouwd worden tot duiventillen. De boer wordt duivenhouder. Het houden van duiven was vanaf de Middeleeuwen een veel voorkomend gebruik, met name in bosrijke omgevingen. Graanakkers kunnen terugkeren om te dienen als bijvoederplek van de halfwilde duiven. Met het milieuvriendelijk fokken van Achterhoekse Wilde Duiven kan een nieuw streekeigen product op de markt gebracht worden. In de schitterend uitgevoerde catalogus zijn vier overheerlijke duivenrecepten opgenomen. Eens wat anders voor op de vakantiebarbecue op camping of in de achtertuin.
Hans Mellendijk, de Gelderlander, 7 maart 2004
Geen opmerkingen:
Een reactie posten