Ontroerd
Mijn
Achterhoekse oren spitsten zich even. Met een half oog kijk ik de eerste
februari naar de surpriseparty van het Nationaal Oranje Comité. Een fanfare
marcheert de Arena binnen met Oerend Hard als Gelderse opmaat voor het
huwelijksfeest. Ach ja, sentiment. Echt ontroeren doet het me niet. De stemming
zit er bij nog niet in. ‘s Anderdaags slaat de emotie dan toch toe. Mijn lief
en ik houden de ogen ook niet droog als trekzakwonder Carel Kraayenhof de tango
Adios Nanino inzet. De bandoneon in combinatie met harp- en aanzwellend
koormuziek wil ook wel op óns gemoed werken. Wi-j bunt jao neet van steen! Mijn
gedachten dwalen af naar ónze eigen trouwdag. Toen na de huwelijksvoltrekking,
onder aan de trap in de gemeentehuishal, ook een trekzakpiloot, weemoedig stond
te waen. Ach ja, sentiment. Van alle kunstvormen weet muziek het best, de
kortste weg naar de traanklier te vinden. Dat werd ook nu weer bewezen.
Een
verlaat verjaardagscadeau van twee kameraden, Albert en Wim, ontnam mij het
zicht op de verdere ontknoping van de sprookjesfilm. Of was het toch meer een
operette geweest? De invulling van de prinsenrol had er soms wat weg van. Zeker
toen ik in deze krant Willem-Alexander de bruidstaart aan zag snijden met
behulp van de ceremoniële degen. Ik kan het echt niet helpen; dat werkt bij mij
toch meer op de lach- dan op de gezagsspieren. Maar tja, dat was achter de
schermen. Pure opluchting van de kroonprins dat de opnames van het
Hollywood-spektakel zonder noemenswaardige incidenten waren verlopen. Wat doen
we toch in godsnaam onze koningskinderen aan?
De
surprise van mijn vrienden is geheel andere koek. Een vrijwillige ontvoering,
weg van de Oranjegekte. Een reis door het Westfaalse grensgebied. Ook aover de
paol schijnt het zonnetje. Na een stop overladen met Schnitzel, Strammer Max,
Schnaps und Ein Bier stappen we bij het tweeduuster weer in de auto. Wiet af
van de grote Welt, achter an de Grenze. Irgendwo zwischen Gronau und Epe merk
ik aan hun reacties dat ze de weg kwijt zijn. Kats in de biesterbane. We rijden
steeds hetzelfde rondje, in kleine variaties. Kotterhook. ‘Daor is ‘t neet!’,
reert Albert nerveus. De bewegwijzering is zoals dat vroeger ook onder
Winterswijk gebeurde. Alle wegen dragen de naam van ‘t Bauernschaft. Dan wordt
de weg nogmaals gevraagd. Sunderhook? Even later zien we lichten in de verte.
Een naamschild met Alte Tenne doemt op in het schijnsel van de autolampen.
‘Hier mo’w waen’, verzucht Wim. Dan zie ik door de glazen echterdeure van een
monumentaal Bauernhof, een daele bomvol met withoofdige Damen und gemutliche
Herrn, gezeten aan lange tafels. Er is nog plaats voor ons. Terrasstoelen
worden van buiten naar binnen gesleept. We schuiven aan. Alle ogen zijn gericht
op twee mansleu.
'Maor
zeet daor steet jó, Hans Keuper! ' Ik ben in een zang- en voordrachtvoorstelling
terechtgekomen, die de troubadour samen met de Vredense dichter Aloys Terbille
an het uutproberen is. In plat Dinxpers en Platt Vredens, over het volk aan
weerszijden van de politieke rasterpäöle. In een taal die door geen grens te
stoppen is. Koningskinderen komen ook hier voorbij. Aloys draagt sober zijn
weemoedige en spitse teksten voor. Vrouw Begeerding passeert. Een wonder
geschiedt. Die Junge Alten luisteren van begin tot eind ademloos toe. Ók wi-j
könt het allemaol verstaon. Wat zich waarschijnlijk voor een Amsterdammer of
een Berlijner laat aanhoren als koeterwaals, klinkt ons als muziek in de oren.
Da’s nog ‘s thuuskommen.
Op
de terugweg zing ik gekscherend: ‘‘t Is ’n kwestie van geduld, töt heel Europa Saksisch
lult.’ Laat in de nacht leg ik me naast m’n lief en val ontroerd in slaap.
Hans Mellendijk, de Gelderlander, edities Achterhoek, 9 februari 2002
Hans Keuper
Geen opmerkingen:
Een reactie posten