zaterdag 26 november 2011

Uit de oude doos | Wezen

Foto: © Jan Mellendijk | Rineke, Gerda, Willy en Hans Mellendijk


Wezen
Donderdag een week geleden; de krantenbezorger laat op zich wachten. Ongeduldig begeef ik me naar de supermarkt en koop een los exemplaar van de Graafschapbode, zoals mijn moeder deze krant eigen-zinnig bleef noemen. Thuis gekomen, snel de voorpagina, mijn ogen dwalen af naar de kleurenfoto van het Willy Dobbe plantsoen in aanbouw. Een monument voor de vertrutting, geplaatst in het Overijsselse Olst. In wezen een commentaar op de armoedige vormgeving van het openbare groen in Nederland. "En dan: wat is natuur nog in dit land, een stukje bos, ter grootte van een krant", de regels van dichter Bloem schieten door mijn hoofd bij het zien van dit hoogtepunt van lulligheid. Troostende beeldende kunst in optima forma, van kunstenaar Wim T. Schippers. Ik sla de krant verder open, op zoek naar iets anders, wezenlijkers... maar ik heb m'n kop er niet bij. 

Op bladzijde drie weer een opvallende foto, en weer beeldende kunst. Het kan niet op vandaag. Een ode aan de dijkverzwaring volgens de krant. Een kunstenmaker uit Zaltbommel schepte een namaak graafmachine uit beton. In wezen een monument voor de verandering, die een dijk in Gameren in de Bommelerwaard optuigt. Het doet me denken aan beelden uit voormalig Oost-Europa. Veel socialistisch-realistische voortgangsretoriek.  

Ik blader verder op zoek naar die andere ingezonden herdenking.
Mijn ogen vallen weer op een beeldend onderwerp. Twee huisschilders plaatsen een tijdelijke versie van het onttroonde kunstwerk Cathedra bij het Stedelijk Museum. In wezen een misverstand. Alsof Barnett Newman de verf behandelde zoals huisschilders dat zouden doen. Flauwe arrogantie die ik enkele weken geleden in het televisieprogramma Karel ook bij een ander abstract kunstwerk in het Amsterdamse Stedelijk Museum getoonspreid zag door de onbezoldigde Achterhoek-navigator, Bennie Jolink.

Die de structuur van de verf -bij een abstract kunstwerk dat hij niet begreep- ook op huisschilderachtige wijze beoordeelde. Een hoog, wat de boer neet kent dat vret e neet, gehalte. Maar snel verder gebladerd. Op bladzijde zes brengt een foto van de prachtige vormgegeven Haagse stadsklok, die een time out heeft vanwege tunnelbouw, me weer bij de positieven. 

Ze hebben het toch wel geplaatst? De fax is toch wel duidelijk overgekomen? 
De afdeling rouwberichtenverwerking heeft me toch wel goed begrepen? Koortsachtig scan ik sneller de krant door en al snel blijkt dat ik het in eerste instantie over het hoofd heb gezien. 

Verdringing, het nog niet echt willen geloven? Ik zie dan nu toch door betraande ogen, het gedrukte monument, de twee rouwadvertenties. Het vlees is woord geworden; moeder is dood. 
Moeder Leida is nu een week geleden op een trieste miezerige morgen in besloten kring ter aarde besteld. Ze is in het familiegraf verenigd bij vader Jan. Gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren. Daarna het verdriet, onder begeleiding van dwingend orgelspel, eruit gezongen met een Psalm, Gezangen, Alles wordt nieuw en een lied van Johannes de Heer. En ook in de ogen van mijn zusters het besef dat we vanaf nu in wezen, wezen zijn. 

Hans Mellendijk, 6 december 1997, Gelders Dagblad

Geen opmerkingen:

Een reactie posten