Altweibersommerblues
Eerst de ontkenning. Er is de laatste
tijd al zoveel gehakt in het bos van mijn generatiegenoten. Het woud wordt
telkens maar dunner. Vrienden, familie, oude bekenden en jeugdhelden ontvallen.
Ik zie het bericht voorbijflitsen op mijn aaifoon. Ik veeg het weg, wil het nog
niet geloven. Op het zes uur journaal dan toch de werkelijkheid onder ogen
zien. Cuby is niet meer.
Een vloed van jeugdherinneringen golft
over mij heen. Mijn
eerste single was Just for fun. “I went to my old
village, I did it just for fun.” Ik draaide het
stuk in mijn eigen honk, een leegstaand kippenhok op het erf van mijn ouders. Meeschreeuwend “Yes I went to my old village and I did it just for fun. And I also had
another reason Lord, cause I had no way to run.” Het hoenderhok werd
een lokale broedplaats. Muzikanten oefenden er. De
eerste schreden van de latere Frederik Puntdraod op een zelfgemaakte gitaar.
Meiden uit de regio via een advertentie in Hitweek bijelkaar geronseld tekenden
op muziek van Pink Floyd primitieve balletten uit. Teksten werden geschreven,
een zogenaamde totaaltejatersjo werd uitgedacht, waarmee onder de naam ‘Waar de
wetenschap faalt, zegenviert de kunst’ de diverse jeugdhonken onveilig werden gemaakt.
Het hok was ook aangesloten bij het zogenaamde Luistercorps.
Tegenwoordig deelt men elkanders muziek via Facebook of andere social media op
het internet. Toen gaf je je adres door via Hitweek en kon je zomaar bezoek
ontvangen uit het Noord-Hollandse Heilloo of iemand uit Nijmegen om samen naar
een LP van Dylan of Cuby te luisteren. Dan plots een sensationeel bericht in de
Telegraaf. Het land zou overspoeld worden door hippies. In het bericht werd
onze club ook genoemd. The summer of Love was twee jaar na dato ook in de
Achterhoek aangebroken. Een oplettende ambtenaar las de krant en zag tot zijn
schrik Varsseveld ook genoemd. De week erna nam hij contact op, de eerste
kiemen voor een open jongerencentrum werden uitgezet.
Het
einde van de totaalsjo kwam in zicht tijdens een manifestatie in de Doetinchemse
Markthal waarbij Cuby ook speelde. Het leek de organisatie een goed idee om de
lichtsjo behorende bij het totaal ook in te zetten bij de weerbarstige
muzikanten uit Drenthe. Dat bleek achteraf niet zo’n goed plan. Het schaamrood
staat nog op mijn kaken als bij de eerste tonen de muziek wordt stopgezet en ik
door de hal de stem van Harry Muskee hoor galmen:“Kan dat geflikker met die
lampen, afgelopen zijn?”
Herinneringen
borrelen triest, dan weer langzaam dan weer in een vrolijk up-tempo de blues
eigen, naar boven. “The sky is crying. Look at the tears, rolling down
the street, …” De
dichter in mij dicht: “Liepen//In de elend gaon zitten./Tiener traone laoten
liepen./ ‘t Platteland, de heide/ ‘t hied, de melde lei d’r/opèns anders
bi-j./De harfst leerden wi-j/kennen en eeuweg/’t verdreet.” Blijkbaar liet
Petrus de deur van de hemelpoort op ‘n kier want prompt beleefden we een mooie
oldewievenzommer ter afscheid van de zomer.
Hans Mellendijk in de Gelderlander van vandaag, edities Achterhoek
Geen opmerkingen:
Een reactie posten