Opcenten | Hans Mellendijk, vandaag in de Gelderlander edities Achterhoek
Mijn lief merkt het
meteen op. De krant schrijft over nieuws 'in' de Heelweg. "Dat klopt toch
niet?" Zelf ben ik geboren op Sinderen, op Kasselder om precies te zijn.
Het 'op' is me met de paplepel ingegoten. Van alle buurtschappen in het Achterhoekse
buitengebied heeft men vooral daar er een satanisch plezier aan om je daarin te
verbeteren. "Het is óp Sinderen heur!" De voormalig burgemeesteres,
zelf woonachtig in de bebouwde kom van het dorp, legde al eens uit dat het te
maken zou hebben met het kasteel dat er ooit had gestaan. Ze woonde eigenlijk
op het kasteel. Een nogal romantisch getint onjuist antwoord. De buurtschappen
zijn qua oppervlakte groter dan de hoofdkernen. En volgens mij woon je ook wel
in Sinderen als het binnen de bebouwde kom is. Maar zodra het daarbuiten is
woon je óp. Op het platteland. Vergelijk het maar met eiland, doceer ik mijn
lief via mijn i-Pad. Deze worden met eilanden en eilandengroep gecombineerd met het voorzetsel op (We
zijn met vakantie geweest op een heel rustig eiland, Op
de eilanden in de Stille Oceaan wonen weinig mensen). Ook is bij de naam
van eilanden of eilandengroepen op gebruikelijk: op
Texel, op de Nederlandse Antillen.
Duidelijk of toch niet want dan zijn er weer de uitzonderingen. Ook 'in'
wordt soms gebruikt, voornamelijk wanneer meer het
staatkundige aspect van de naam wordt benadrukt. Het voorzetsel op lijkt weliswaar gebruikelijk, maar
blijkt in een aantal gevallen zelfs onmogelijk. De neiging om in te kiezen lijkt sterker als de
plaatsnaam in de eerste plaats de gedachte oproept aan een staat, en niet
zozeer aan een eiland of eilandengroep.
Zo komt het, dat we het
hebben over wonen in Westendorp en niet 'op', maar wel weer op de Heelweg dus
en in Heelweg-West of Heelweg-Oost. Dezelfde scribent schreef opportuun 'bij', in
een artikel over de visvijver van de Heelweg. Stadse fratsen. Iemand die niet
exact de locatie wist te bepalen ten opzichte van de bebouwde kom?
Op de Heelweg gebeurt
het. Het lijkt dezer dagen wel het middelpunt van de wereld. Dinsdag komt de
Regio Achterhoek op de Heelweg bijelkaar. Vorige week wensdroomde men er over
de Achthoeker. Een streekmonitair systeem dat vooral doelmatig zou zijn bij
evenementen hoorde ik de centrumcity-manager pleiten. Gunstig voor onze eigen
portemonnee, geen gedonder meer met onomwisselbaar pecunair ongemak als je op
de kermis je laatste muntjes meent uitgegeven te hebben en de volgende morgen
je er nog tig of drie in een verborgen 'tesse' van je colbertjas ontdekt. Ook geen
echt geld meer dat spoorloos verdwijnt uit kerkkluizen. En de klanten betalen
altijd gepast. Vooral gepast voor de uitgevers van het plastic geld. Maar wat
blijft er aan de strijkstok hangen? Een muzikaal ondernemer hoorde ik elders
eerdaags ook al dromen over een cultuurfonds dat gevoed zou worden door een
bepaald percentage van zo'n evenementenmunt. Opcenten als oplossing voor de op
cultuur bezuinigende overheden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten