zaterdag 7 september 2013

Door Achterhoekse Ogen | W.V.T.T.K.


W.V.T.T.K.

Het was er rumoeriger dan andere jaren, toen Bertus de zaal van De Eg binnentrad. De sfeer oogde gezellig. Iedereen zat al aan de nieuwjaarsborrel. Maar schijn bedriegt. Bertus blies al jaren zijn partijtje mee in fanfare De Eendracht en en voelde juist daarom de onderhuidse spanning onder de leden. Ook hij had er behoorlijk de pee in. Dat dwangbevel met voorbedrukte acceptgirokaart die de nieuwe penningmeester eind december zonder overleg naar alle donateurs had uit doen gaan, dat kon toch echt niet! Een verhoging van de donatie met wel honderd procent! Tijdens de oliebollenactie ten behoeve van het instrumentenfonds was een golf van protest over de muzikanten heen gekomen. En zij maar telkens uitleggen over teruglopende subsidies en stijgende kosten. Met gemengde gevoelens nam hij plaats aan één van de tafeltjes. Had dat niet fatsoenlijker gekund? Ja, de penningmeester was voortvarend te werk gegaan. Allerlei activiteiten waren er het afgelopen jaar ontplooid om de kas te spekken. Men keek met ontzag naar de jonge hond. Hij kende de weg in het woud van financiële anwas als geen ander. Benieuwd hoe het bestuur zich hier uit zou redden. Hij voelde zich in ieder geval belazerd. De voorzitter opende de jaarvergadering met de beste wensen en gaf snel het woord aan de penningmeester. Deze nipte van zijn whisky. Met een: ’Zo, dat smek better as een zak met spiekers’ probeerde hij de stemming te ontdooien. Hij verontschuldigde zich in allerlei ingewikkelde bewoordingen voor de vergissing. Had het over tegenvallende beleggingen en miscommunicatie met de achterban, maar dat hij uiteindelijk toch gezwicht was voor de kritiek. Maar tja d’r moest wel wat gebeuren. Anders was de bodem van de kas in zicht. De brief werd terug genomen. De donatie zou de komende jaren hetzelfde blijven. Het was gewoon een kwestie van tijd en dan zouden over twee jaar, als de Euro’s definitief gaan rollen, de donaties vanzelf met ruim honderd procent stijgen. In de zaal weerklonk instemmend geroezemoes: ‘Wat een voortschrijdend inzicht’.

Plotseling rook Bertus een zoete wraak op het onrecht hem aangedaan. Hij schraapte zijn stem en nam een slok water. ‘Als de vergadering hiermee akkoord gaat dan stel ik voor om ook een andere regeling bij te stellen. Die van de feestpot, die is ja al sinds mensenheugenis, vijf gulden de man, per keer. Terwijl ik toch meen dat wi-j op zo’n brulfte toch snel wel het driedubbele de man verteren. Mi-j duch daor mot ok verandering inkommen. Anders kan de vergadering met eur euro’s veur mi-j pat de pot op. Ik stel voor om dat dan maar, met driehonderd procent te verhogen. Hoo smek ow den dan!’ Bertus’s woorden vielen instemmend op het tapijt. Het gekakel ging over in een juichend applaus. Een hamerslag volgde, de vergadering ging over tot de orde van de dag.

Bij Wat Verder Ter Tafel Komt aangekomen stond Bertus op. Hij nam nog eenmaal het woord. Hij loofde het bestuur voor de wijze beslissingen. Hij greep naar de binnenzak van zijn colbert en toverde een tig of zes enveloppen tevoorschijn en deelde ze één voor één uit aan de aanwezigen. Bij deze wil ik van de gelegenheid gebruik maken en jullie allemaal uitnodigen voor het zilveren bruiloftsfeest van Mien en mi-j begin februari. De postzegels waren op, daarom bij deze!

Hans Mellendijk, Gelders Dagblad, 9 januari 1999.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten