zaterdag 6 juli 2013

Door Achterhoekse Ogen | Grenstaal





Grenstaal

Europa werd na de Tweede Wereldoorlog door de Angelsaksische cultuur ingekapseld om niet te zeggen gekoloniseerd.

Ikzelf probeer in mijn taalgebruik zoveel mogelijk onnodig Engels te vermijden. Alhoewel voor een goed leenwoord ben ik wel te porren. Soms heeft de buurman voor een bepaald begrip een mooier of beknopter woord tot zijn beschikking. Wat is er tegen computer? Of singer-songwriter?  Maar waarom eigenlijk niet het Franse troubadour? Tja, daar kleeft dan weer het rondtrekken aan. Versjesmaker? Neen. De Duitsers kennen daarvoor wel weer een kort maar krachtig alternatief, waarvoor ik wil pleiten; Liedermacher, waarin zowel het schrijven als het zingen besloten ligt en niet het kleinkunsterige kinderachtige ‘versje’ in het Nederlands.

Dankzij de eigen wijs van de Europese talen hebben we een prachtig mozaïek van regionale varianten. Maar pas op bij het gebruik. Het viel me op bij het voorlezen van het verder in prachtig Nederlands gestelde juryraport bij de uitreiking van de Euregio Poëzieprijs onlangs in Bredevoort. Opeens schalt een ‘Last but not least’ door de tuin. Een smetje, waarom niet gewoon: “en niet te verge­ten, niet in de laatste plaats of lest best” gebruikt?

Nee, bang voor leenwoorden ben ik niet. Al moet ik lachen als soms gekunsteld Engels voorbij komt. Maar gebruik zelf ook wel als grap “let but” als ik “Laot maor” bedoel. Geheel volgens de wet van Darwin; ‘The survival of the funniest’, wint de humor dan.
Voor het Euregionaal grenscontact wordt tegenwoordig luistertaal gebezigd; men blijft zijn eigen taal spreken, maar kan wel de andere kant verstaan. We leren goed te luisteren. Want hoe je het ook went en keert je kunt je beter uitdrukken in je moedertaal. In het Vorwort van de bloemlezing bij de Euregio Poesieprijs (op zijn Duits) zie ik een mooi voorbeeld. Rainer Heeke memoreert de werkzaamheden. Opeens midden in de Duitse tekst; ‘Eine werkgroep werkt’, eine Jury wird einberufen, Flyer fliegen, Plakate, Anschreiben, Presseaufrufe.'

Het Nederlandse woord werkgroep en het werkwoord werken hebben zich genesteld in de taal van de naober. Het Engelse flyer is komen overvliegen. Zien we hier tatsächlich live het ontstaan van een Europese taal ? Zou maar zo kunnen. In de drietalige bundel kom ik een mooi voorbeeld tegen van de Enschedese dichter Bob Boswinkel. In het gedicht ‘Beek of Bach’ somt hij mooi de kleine taalverschillen aan beide kanten van de paol. “Het water stroomt, das Wasser fliesst/door zee en meer, durch Meer und See.” De moeilijke naamvallen. Voor de Duitser de G. Om uiteindelijk met de oplossing aan te komen: “Proat plat mien jong, dan verstoa ‘k oe wa / An dizn kaant van de poal / Of doar, ’t is miej net t zölfde.”


Jao dat hei-j good ‘ezeen, wel met oa, want in het Twents schient de o weer meer deur te klinken. Ze drinkt daor ok Coooola en et d’r choooocoolade. Maor dat is dan weer een geheel ander verhaal.

Hans Mellendijk, vandaag in de edities Achterhoek van de Gelderlander

Geen opmerkingen:

Een reactie posten