Het verhaal wil dat mijn opa van moederszijde van Sinderen naar ‘Arem’ liep, als hij er moest zijn voor zaken. In één dag op en neer! Ik wil het wel geloven, want lopen zit in onze genen. Dat werd weer bevestigd toen ik een paar weken geleden in deze krant zijn kleinkinderen stoer op de voorpagina van het streekkatern zag staan. Zeven neven van mij kleurrijk in training voor de Nijmeegse Vierdaagse. Maar dit terzijde.
Vanaf vandaag kan ik eindelijk vanuit mijn kleine dorp elk half uur met de trein zonder over te hoeven stappen naar de grote stad Arnhem. Tenminste als alle ‘strónt’ is opgeruimd. Er is heel wat schijt door de Slinge gestroomd voordat het toch zover is gekomen. Menig reiziger stond shit ‘háppend’ uren te vertragen voordat alles op de rails stond. ‘Shit happens’ heet dat in managementkringen. Als je dat maar positief van je af ‘naar de klant toe communiceert’, spoort aan het eind van de rit alles als een bus.
Eindelijk dan is het dorp ontsloten. De Achterhoek geen achterhoek meer. Het zit er dik in dat binnenkort regionale beleidsmakers onder leiding van burgemeester Horselenberg een reclamebureau inschakelen voor een andere naam. Zoals dat ook ging met Syntus. Een naam die bedacht lijkt door een wazig type op een maandagmorgen na een nacht daarvoor. Het staat voor synthese tussen trein en bus en dan krijg je dus: ‘tus’. Tja …jarenlang was het ‘GTW’. Gelderse Tramwegen. Ook toen de tramrails er al lang niet meer lagen. Een vertrouwde naam. Net zoiets als ‘De Graafschapbode’. Daarna volgden verschillende andere benamingen die maar niet willen opborrelen in mijn middellangetermijngeheugen. ‘GSM’ herinner ik me, maar daar telefoneer je tegenwoordig mee.
Ik zie terwijl ik in ’t Veertje wacht op de bediening en het Gelders Dagblad wat doorblader een relikwie uit die goeie ouwe tijd. Een gietijzeren gele bushalte. Er naast hangt een mededeling. Een aansporing tot het nuttigen van een consumptie; “U staat hier toch niet op de bus te wachten?” Busreizigers komen er niet meer. Als gevolg van een betere aansluiting tussen trein en bus, de ‘tus’ dus, komt deze niet meer in het centrum van het dorp, maar rijdt er in een grote lus omheen. Vooruitgang? In de ‘communicatie naar de klant toe’ bedenkt men allerlei leuke dingen. De nieuwe treinstellen krijgen mooie namen mee. Eerst de Buffel en nu dan de Lint. Om het allemaal nog vertrouwder te laten klinken, worden ze gedoopt met namen van Achterhoekse persoonlijkheden.
Als ik de krant weer opvouw en terugleg op de stamtafel en dan eindelijk de uitbater uit z’n keukentje komt, bestel ik een espresso. “Hé kump d’r nog wat van? Ik stao hier neet op de bus te wachten!” “Jao, jao, ’t is mi-j wat met dat openbaar vervoer. Nów wilt ze de trein ok al namen metgeven van Achterhookse politici. Zie denk toch neet dat ik in ’n 'Kamp', 'Jorritsma', of nog erger een 'Mateman' kroep? Laot ze de treinen maor eerst ‘s op tied laoten lopen. Mien nichte uut Diem kan jao ’smaansvróg neet ens op tied op heur werk in Wenters kommen. Umdat de eerste trein, in de ni-je dienstregeling is kommen te vervallen. Driete! En wet i-j, hoe dat kump?” Ik knik van nee. “‘T is ’n publiek geheim dat ’smaans de luu meer mot dan aoverdag. De eerste trein heit neet veur niks de stróntexpres en nów bunt ze vergetten toiletten in dee ni-jerwetse Lightrail te bouwen. Dat hebt ze dus extra ‘edoan vanwege de te verwachten schijteri-je.” “Expres” verbeter ik hem lachend.
Hans Mellendijk, Gelders Dagblad, 30 juni 2001
Geen opmerkingen:
Een reactie posten