zaterdag 17 maart 2012

Uit de oude doos | Kei


Kei

Fietsend langs de Paasberg herken ik haar al van verre aan het in de pinksterzon glinsterende en in de meiwind wapperende witgrijze haar. Dr. Marja Wybenick. Streekhistoricus. Gekscherend ook wel streekhysterica genoemd, omdat ze zich ooit in een recent verleden, eind vorige eeuw, liet vastketenen aan de wereldberoemde Wooldse zwerfkei. Ze verschafte door deze actie landelijke bekendheid. Ze protesteerde hiermee tegen een gerucht. Er was toen sprake van dat dit populaire stukje geschiedenis weer terug in de grond gestopt zou worden. Drie dagen later heeft men een volkomen uitgeputte Dr. Wybenick moeten bevrijden uit haar benarde positie, nadat was gebleken dat het gerucht was ontstaan doordat iemand na afloop van een bruiloft onder Henxel zijn fantasie de vrije loop had gelaten. "Poh; wie protesteert d’r now tegen ’n geruch!" was het nuchtere commentaar van de geruchtverspreidende man. Ik zie de krantenkop weer voor me.


Ook staat ze bekend om haar uitgebreide verzameling Delfts blauwe tegeltjes. Een heel bekende is de tegel die het cd-boekje van Boh Foi Toch, ‘Veur pauwen en poeten’, siert. Een verloren gewaand meesterwerkje van Anthony van Versneveld uit het jaar 1669, voorstellende een trotse pauw naast een vrolijk springend varkentje, op een eilandje. Het tegelmuseum in Otterlo keek er met jaloerse blikken naar. Onlangs gaf de op leeftijd zijnde wetenschapster genereus haar gehele tegelcollectie cadeau aan het Veluwse museum.
Ik zie haar moeizaam bukkend in een weiland, aan het graven. Ik stap van mijn fiets af en loop naar haar toe. Dan krijgen haar slechtziende ogen ook mij in het vizier. “Dag Hans, alles good met ow?” “Jao, jao ’t geet weer helemaol paletti. Maor met ów dan, wat bu’j daor toch an ’t doon?”. Marja vertelt enthousiast over haar zoektocht naar de ‘Wischkei’. “Jao, ik heb wat met keien, zoals i-j wel zölt wetten.” Ik glimlach en luister verder. Dat hier de ‘Wischkei’ begraven zou moeten liggen. Een grondig onderzoek in de archieven van het Wissche gemeentehuis leverde dat als resultaat op. In de weilanden bij het kasteel Wisch achter de Paasberg zou de kei begraven liggen. De kei die een belangrijke rol speelde bij de bereiding van de goddelijke drank.

De steen, die als een stop diende voor de enige bron met het helderste en allerzuiverste water dat zich in het stroomgebied van de Olde Iessel bevond en beheerd werd door de heren Wisch, verder de aanwezigheid en de eigenheid van een bijzonder soort turf uit het Aaltense Goor droegen mede zorg voor het ontstaan van de wonderlijke drank, dat we nu nog als Whisky kennen. 

Het werd in vele tientallen kleine familie- of dorps distilleerderijtjes vervaardigd en in de eigen omgeving gedronken. Men heeft tot nu toe altijd gemeend dat de soortnaam van het Keltische 'Uisge Beatha' -hetgeen levenswater betekent- zou komen. Via de verbasteringen 'Uisge' (spreek uit: wieske) en 'Usky' zou de naam Whisky ontstaan zijn.

‘Maar niks is minder waar!” vervolgt de dokter in de streekgeschiedenis. “Als ik de kei vind, dan is het voor honderd procent zeker dat de naam afkomstig is uit deze contreien.” “Maar waarom is van die nijverheid niks meer overgebleven” vraag ik haar met een kritische blik. “O, dat is ook een mooi verhaal. Je weet dat het rijpingsproces heel belangrijk is, bij de bereiding van whisky. Dat dient te gebeuren op eikenhouten vaten. Daar waar ook sherry in gerijpt is. Gedurende dit proces krijgt de Whisky ook z’n houtkleur. De heren Wisch droegen daar ook zorg voor. Op een gegeven moment kwam er een eind aan de import van sherryvaten.

Het schijnt dat toen iemand uit Etten ergens had gelezen dat aletonnen ook geschikt zouden zijn. Niet begrijpend dat hier -op z’n engels- biervaten bedoeld werden, gebruikte men vanaf dat moment giervaten. Het liep toen snel bergafwaarts met de afname en productie van het levenswater. Grote armoede onder de bevolking volgde, het oude volksrijm: ‘In Etten is niks te vretten, in Terborg wat, in Varsseveld zat.’ verhaalt daar nog over. De Schotten, de Ieren en Amerikanen namen het uiteindelijk over. De naam Wischkei verbasterde vrij snel via Ierland in Whiskey, om uiteindelijk als Whisky in Schotland en Canada terecht te komen.”

“Maar dat is groot nieuws. Jammer dat het nu pas bekend wordt. Anders had men de naam Wisch niet zo snel in de afvalbak van de geschiedenis laten verdwijnen.”

Verbijsterd wens ik haar veel succes en vervolg mijn fietstocht onder het Wissche lover.

Hans Mellendijk, de Gelderlander 6 juni 2004, edities Achterhoek

Geen opmerkingen:

Een reactie posten