In Het Daghet tussen de coulissen recenseert de schrijver de bermpoëten die in 1999 ook al protesteerden tegen de voorgenomen Noordtak van de Betuwe-lijn.
Bermpoëten
Bent u het slenteren langs de meubelboulevard in Zevenaar en het paaseieren zoeken in de Tuincentra beu. Mocht u met de Pasen na het ritje naar de wegwerpmeubelgigant in Duiven nog iets anders willen, dan kunt u nog mooi even de nieuwste Achterhoekse bermtoeristische route meepakken. De Bermpoëzieroute. Met z’n allen gezellig in de file. U start in Doetinchem op de A 18 en rijdt dan richting Varsseveld, en volgt de Twenteroute tot Heelweg-Oost. Daar keert u zich -na eventueel een kopje koffie bij de Radstake - en rijdt weer terug naar het startpunt. De attractie begint bij het bord met de regels: Spoorweg/Natuurweg. Deze ogenschijnlijk eenvoudige tekst zou het in een dichtbundel met moderne natuurlyriek, met veel wit erom heen en met als titel Panta Rei, niet slecht doen. Klankovereenkomst doet mijn gedachten wegdromen naar de sporen van een paddestoel die de natuurlijke weg volgen en pluisjes in de wind. Alles stroomt, de eeuwige kringloop. Het is echter de voorbode van verzetspoëzie die in Nederland zijn weerga niet kent. Die als men eenmaal de Bielheimerbeek is gepasseerd op de Gaanderhei echt een aanvang neemt.
Hoe dichter men Varsseveld nadert hoe meer protestborden de bermpoëten uit de grond hebben gestampt: Geef Netelenbos de zak/Hier geen Noordtak. Wij gaan door/Hier geen spoor.
Calamero-effect in: Al zijn we klein/We vechten tegen de trein. Niet alleen in Sinterklaas-of Meiboomrijm maar ook als hij in het nauw is gedreven wilde dichtader bij de Achterhoeker rijkelijk vloeien… De buurt ontspoord/Als de Noordtak scoort. Spaart mens en dier/Geen spoorbaan hier. Door die kunsten van die Haagse luizen moeten wij straks verhuizen. Oplossende opwelling in: Laat de trein maar varen.
Een variant op het begindicht: Snelweg/Spoorweg/Natuurweg maakt het de niets vermoedende toerist nu wel duidelijk dat er meer aan de hand is. Herhaling is een stijlfenomeen in het strijdkretenlint: Hier moeten koeien grazen, geen trein razen wordt afgewisseld met: Liever koeien gegraas/dan om de zes minuten treingeraas. Taalvernieuwing vinden we in de regels: Noordtak/Stoortak, Moordtak en Waanbaan. De regel De berm is zo schoon als U hem achterlaat, lijkt er bij te horen. Maar deze tekst slaat op de bermpoeten die na hun aangenaam verpozen bij het stoplicht, de schillen en de dozen in de berm laten. We bereiken nu het middenstuk van de litanie. De spreuken worden heftiger. Na een rood besmeurd Stop De Moordoosttak en een raadselachtig bord met een geschilderde V2-raket en de tekst: VIV-statue/Wilkommen in das Ruhrgebiet volgt bermvervuiling van een zieke geest: Door Varssevelds bloed wordt Randstad gevoed. In tijden van Kosovo waarin men praat over sneuvelbereidheid, een minder geslaagde regel. Klinkt wel erg naar Blut und Boden. Snel verder. Onritmische regels als Varsseveld heeft geen trein besteld. Den Haag gaat over lijken Maar wij zullen nooit wijken eisen de aandacht op. De volksmond spreekt in: Uilenhof, de Brie wil die trein nie. En Maak ons geen gein we willen geen trein. Radeloosheid wordt verwoord: We zien door mevrouw Netelen het bos niet meer. Hartverscheurend het In memoriam /Heden overleden Heelweg-Oost en West /Trein krijg de pest! Een mooi voorbeeld van concrete poëzie tussen Heelweg-Oost en Varsseveld. Eenzaam in het landschap een spoor geschilderd met als bielzen de woorden: Nee, nee, nee.
Nu maar hopen dat dit late Paasoffensief zoden aan de dijk zet.
De Gelderlander 3 april 1999
Geen opmerkingen:
Een reactie posten