Loormuziek
Het is weer de muziek die mijn gedachten terugvoert naar de tweede helft van de vorige eeuw. Herinneringen tuimelen over me heen uit het reservoir, dat gelukkige jeugd heet. ‘k Zie lange slungels van kerels die de voorkamer op stelten zetten. Slungel Gert zit gehurkt bij een stapeltje singles. Hij zoekt en legt er één op ’t wiebelende draaiplateautje. Vrolijke muziek in up-tempo weerklinkt uit de luidsprekers. Een nasale stem zingt ‘Last Train To San Fernando’. Loormuziek. Uitgevoerd door, ik zou het niet meer weten, m’n geheugen laat me in de steek. De jongens pakken de dansklare dames bij de lurven en trekken een quickstep door de ‘mooie kamer’. Ik, de kleine potwortel op de divan, kijk verwonderd toe. M’n oudste zus geeft haar eerste verjaardagsfuif.
Toastjes met ei en mayonaise, augurk gewikkeld in boterhamworst aan een prikkertje, Spoetnik en lauwe Groli. In mijn herinnering blijven me twee muziekgenres bij. Door mijn zuster gecategoriseerd als Loor- en Navismuziek. Vernoemd naar de twee jonge heren, die bepaalden wat er op de koffergrammofoon kwam te liggen. Een Achterhoekse variant op de Pleiners en Dijkers. Mijn eerste kennismaking met wat we tegenwoordig jeugdcultuur noemen. De Navisgroep draaide namaakjazz met een hoog Dutch Swing College gehalte. Jazz van het verkeerde soort. Chris, icecream, icecream, Barber is een naam die daar tot gisteren, in mijn onbetrouwbare lange termijnbeleving, ook bij hoorde. VVD-congresmuziek. Het andere kamp draaide Skiffle en Country en Western van het oorspronkelijke soort, maar niet de zoetgevooisde versie van Jim Reeves die begin jaren zestig de Hitparade teisterde. Later, luisterend naar radio Luxembourg ontwikkelde de smaak zich via Lonnie Donegan naar The Shadows.
Op het schoolplein raakte ik terecht in de strijd Elvis contra Cliff. Veel en veel later, in mijn jong volwassenheid, moest ik ruiterlijk toegeven dat ik fout was in die oorlog. De platencollectie was toen inmiddels buitenproportioneel gegroeid van Abba tot Zappa. Dat was de tijd tussen dansles en de periode dat ik op mijn tienerkamer experimenteerde met lichteffecten, toen stoppen nog niet om de haverklap doorsloegen en vloeistofprojecties nog niet het behang sierden en toen aanstaande zwagers die in het geniep via ’t garagedak de slaapkamers van mijn zusters belaagden nog niet geschrokken van hun weg terugkeerden. Toen dus ongeveer, … was ik geobsedeerd geraakt door Them. Gloria schalde tot Here Comes The Night uit de bandrecorder. Baby Please Don’t Go begeleidde het eerste grote liefdesverdriet. Oh Annelies! Ze waren een mythe tijdens het leven zelf. In Hitweek, het vakblad voor langharig werkschuw tuig, ging al maanden het gerucht dat ‘hun’ naar Nederland kwamen. En wat was de clou? De tournee deed nota bene Terborg aan!
Onder het mom van huiswerk maken bij een schoolkameraad op de Heelweg fietste ik die bewuste avond clandestien de andere kant op. In Sporthal De Paasberg bleek dat niet Them op het podium stond, maar wel een rossige verschijning uit Belfast. Van Morrison genaamd. Them was inmiddels opgeheven. Van werd voor deze gelegenheid begeleid door een andere levende legende: The Blizzards. Cuby was thuis gebleven. Verlegen en nog vol ludevedut, vergaapte ik me aan het optreden van de Ierse zanger. Het was een legendarisch concert. Rillingen lopen nu nog over mijn rug. Eind jaren zeventig verloor ik hem een beetje uit het oog na een apathisch concert in De Vereeniging. Tot gisteren echter. Toen viel dit alles op zijn plaats terwijl ik de cd The Skiffle Sessions, Live inBelfast beluisterde. Drie op het oog totaal verschillende genres vloeien daar meesterlijk ineen. Dixieland klinkt opeens prachtig, tranen vallen op het tapijt. Van Morrison, Lonnie Donegan en ene Chris Barber zijn de schuldigen. De Loormuziek is niet teloorgegaan. | Gelders Dagblad 04-03-2000
Geen opmerkingen:
Een reactie posten