zaterdag 10 december 2011

Uit de oude doos | Creatief met duif



Creatief met duif.
Mijn ogen zoeken ze telkens op. De stoelen in de berm van de A12, ruim voorbij de Ikea. Een rij twintigtal gele kunststof stoeltjes, netjes in het gelid. Het kunstwerk ‘Roadmovie’. Een overblijfsel van een manifestatie, georganiseerd door het kunstenaarscollectief G.A.N.G., september vorig jaar. Cinematografisch bermtoerisme. Een geschenk voor de gemeente Duiven of vergeten mee te nemen? 
De club bestudeert de restruimte door middel van reizen en beeldende acties. Momenteel nemen ze deel aan de tentoonstelling Archipuncturale ’04 in de voormalige DRU-fabriek te Ulft. Samen met andere kunstenaars hebben zij zich laten inspireren door een plek aan de Oude IJssel. Veertien locaties in een strook landschap tussen Doesburg en het Gendringense Megchelen werden door de organiserende Stichting Kunst en Cultuur Gelderland aangewezen. De plek als opdrachtgever.
Zij streken neer in Gaanderen en namen de uitgangspunten op de korrel. In de catalogus memoreren ze dat hervorming van het platteland een terugkerend fenomeen is. Ruilverkaveling diende er voor dat niets een glorieuze toekomst van de efficiënte landbouw in de weg zou staan. Beken werden gekanaliseerd. Houtwallen geslecht. Percelen vergroot. Bij de schaalvergroting van het platteland werd vergeten dat een landschap niet alleen de landbouw en veeteelt dient, maar dat Achterhoekers tevens hun identiteit aan dit landschap ontlenen. Volgens het samenwerkingsverband heet de meest recente modegril ‘plattelandsvernieuwing’. Cultuurhistorie en toerisme spelen daarbij een belangrijke rol. Men schetst de idylle van de onthaastende stadsmens dat zich moet kunnen laven aan het eenvoudige plattelandsleven. Ruisende bossen. Klaterende beekjes en kleinschalige boerenhoeves. Waar een gastvrije bevolking de toerist met zelfgebakken krentewegge en zelfgestookte kruidenbitters op het erf verwelkomt.
Volgens stellers van voornoemde klinkt het allemaal te mooi om waar te zijn, en dat is het volgens hen ook, want de plattelandsvernieuwing is niets anders dan de volgende utopie die op het Nederlandse platteland wordt losgelaten. Wat deze utopie uitzonderlijk maakt, is dat zij niet door een vernieuwingsdrang, maar door nostalgie wordt ingegeven. In de Achterhoek heeft men deze hang naar ‘vroeger’ al lang onderkend. Namelijk in ‘Die Holländische Antikstraße’. De tig antiekwinkels langs de Rijksweg die min of meer parallel loopt aan de Oude IJssel.
Deze nostalgieboeren hebben het begrip ‘antiek’ weten op te rekken tot een ongekende breedte. De Achterhoek heeft zich internationaal op de kaart gezet als de grootste antiek-outdoor-outlet store aller tijden. Hier wordt gebouwd aan de geschiedenis van de toekomst. Cultuurhistorie en toerisme vormen hier al meer dan twintig jaar de basis van de plattelandsvernieuwing, aldus de restruimtevaarders. Eén en ander wordt geïllustreerd met een fotoreportage van het fenomeen. Een ontnuchterende analyse van het gebied dat ze uitkozen. Meer eigenlijk niet. 
Joost van Hezewijk, een andere deelnemer deed iets meer. Hij adopteerde het landgoed de Wrange/Slangeburg. Hij weet treffend het gevaar van vertrutting en verponysering van het Achterhoekse landschap te omschrijven. Het gevaar dat opdoemt wanneer de boerenstand -van oudsher landschapbeheerder bij uitstek- uit het gebied wegtrekt. 
Verrassend weet Joost de vermaledijde krachtvoersilo’s tot ons cultureel erfgoed te bombarderen. Het zijn beeldbepalende elementen in het Nederlandse landschap geworden en staan symbool voor de agrarische omwenteling. Een erfenis van het Mansholt-tijdperk. In kunstzinnige zin lijkt elk boerenerf wel een ruimtelijke installatie, waarin eeuwenoude architectuur, tijdelijke bouwsels en rondslingerende attributen schijnbaar ongeordend geplaatst zijn. Dergelijke composities, met de silo als terugkerend verticaal beeldelement, dwingen respect af. Eerbied voor de nonchalance waarmee de boer zijn omgeving inricht: zoals hij dat hier nu eenmaal doet, in dit gebied, op deze grond. Over identiteit gesproken. Tot zover het onderzoek van de landschapskunstenaar. Als alternatief voor het gebruik van deze silo’s, ziet de ziener duiventillen. Vele boeren moeten noodgedwongen hun bedrijfsvoering wijzigen. De silo’s kunnen eenvoudig omgebouwd worden tot duiventillen. De boer wordt duivenhouder. Het houden van duiven was vanaf de Middeleeuwen een veel voorkomend gebruik, met name in bosrijke omgevingen. Graanakkers kunnen terugkeren om te dienen als bijvoederplek van de halfwilde duiven. Met het milieuvriendelijk fokken van Achterhoekse wilde duiven kan een nieuw streekeigen product op de markt gebracht worden. In de schitterend uitgevoerde catalogus zijn vier delicieuze duivenrecepten opgenomen. 
Eens wat anders voor op de barbecue op camping of in de achtertuin.

Hans Mellendijk | De Gelderlander edities Achterhoek, 7 maart 2004

Geen opmerkingen:

Een reactie posten