zondag 13 mei 2018

Ondertussen bij de Dichterskoets van HiPP

Gertjan declameert AAN VAN DER LUBBE

En plots stond hij daar voor de Dichterskoets van HiPP,  kameraad Gertjan Tuenter, hobbyboer op Sinderen en uitvinder van de stankovaal. Naar aanleiding van wat politieke zaken declameerde hij het belangrijkste fragment uit het hekeldicht dat Willem Elsschot in 1934 schreef Aan Van der LubbeIn De parelduiker -met dank aan Google- las ik in de columnserie Peillood een beschouwing over de zaak Marinus van der Lubbe door H.J.H.Hofland | lees hier verder>

AAN VAN DER LUBBE

Jongen, met je wankel hoofd
aan den beul vooruit beloofd,
toen je daar je lot verbeidde
stond ik wenend aan je zijde.

De operette duurde lang:
van het wraakhof naar ’t gevang,
van ’t gevang weer naar het hof
in de boeien van den mof.

Veertig haarden dorst je ontsteken,
duizend haarden zou men wreken,
maar je beulen stonden paf
toen je zweeg tot in je graf.

Dokters, rechters, procureuren,
allen zijn je komen keuren,
allen vonden je perfect,
en toen heeft men je genekt.

’t Had de Koningin behaagd
dat je gratie werd gevraagd,
maar voor zulk een viezen jongen
wordt meestal niet aangedrongen.

Lang heeft men geprakkezeerd
wat een mens het meest onteert,
hangen, branden, vierendelen
of gewoon als varken kelen.

Toen heeft men het mes gekozen
om je toch eens te doen blozen,
want zo’n gala met wat bloed
doet een hakenkruizer goed.

Jongenlief, zoals je ziet.
Leiden krijgt je resten niet
Hitler laat zich niets ontrukken
want hij houdt van die twee stukken.

Holland vraagt nu onverdroten
of je niets werd ingespoten,
maar die vuige, laffe moord
vindt het minder ongehoord.

Laat het stikken in zijn centen,
in zijn kaas en in zijn krenten,
in zijn helden, als daar zijn:
Tromp, De Ruyter en Piet Hein.

Moog je geest in Leipzig spoken
tot die gruwel wordt gewroken,
tot je beulen, groot en klein,
door den Rus vernietigd zijn.

Willem Elsschot

Geen opmerkingen:

Een reactie posten